ATHENE IN DE MODERNE TIJD
15de
- 17de eeuw
Het Osmaanse leger veroverde Athene in 1456 en, met de overgave
van de Akropolis in 1458, was de Osmaanse bezetting een feit.
In dat jaar kwam Sultan Mehmed II Fatih (de Veroveraar), op terugweg
van zijn veldtochten in Peloponnesië, naar Athene. Hij bezocht
er de sites van de “stad van de wijze mannen” zoals
Athene door de Osmanen genoemd werd. De sultan gaf de stad Athene
de meeste van de bisdommen die ook aan de Orthodoxe Kerk gegeven
waren met uitzondering van deze waar de kerk plaats gemaakt had
voor een moskee zoals bij het Parthenon.
Athene
was het bestuurlijke centrum (kaza). De hoogste in rang van de
bestuurders waren de voyvoda (gouverneur) en de kadi (rechter).
Burgers die geen moslim waren, mochten onder de Osmaanse overheersing
vrij hun geloof beoefenen. Ze moesten echter meer belasting betalen
dan moslims en ze hadden geen recht op een openbaar ambt.
Vanaf
de 17de eeuw werd de Orthodoxe gemeenschap in Athene geleid door
een groep ouderen (dimogerontes) die gekozen werden door bemiddelaars
tussen de Christenen en de Osmaanse autoriteiten. De vrede die
daaruit voortvloeide, zorgde voor een welvarende economie in Athene.
Het
bevolkingsaantal groeide tot 15.000. Daardoor was Athene een van
de grootste steden van het Osmaanse rijk in de Balkans. De meerderheid
van de burgers waren Orthodoxe Christenen. De stijging van het
bevolkingsaantal en de groeiende behoefte aan water zorgde ervoor
dat de Osmanen een aquaduct bouwden, oudere fonteinen herstelden
en er nieuwe bouwden.
Volgens
informatie van reizigers waren de straten van Athene in de 17de
eeuw smal en voorzien van leisteen en de kleine huizen waren in
steen opgetrokken. De stad was in acht gebieden (platomata) ingedeeld.
Deze omvatten het gebied van het hedendaagse Plaka, Monastiraki
en een klein deel van Thissio en Psirri.
In
1687 namen de Venetianen, die net Peloponnesië hadden veroverd,
Athene in. Vanaf hun bolwerk op de Philopappou Heuvel omsingelden
en bestookten ze de Akropolis, waar de Osmanen een veilig onderkomen
hadden gevonden. Gedurende de bombardementen werd een deel van
de zuidzijde van het Parthenon vernietigd door een ontploffing
van het buskruit dat erin opgeslagen lag. De Osmanen gaven zich
over en verlieten Athene.
Op
hun beurt verliet het Venetiaanse leger Athene in 1688. Het grootste
deel van de Christelijke bevolking vertrok daarop eveneens uit
de stad uit vrees voor wraak door de Osmanen omdat verschillende
leiders van de Christelijke gemeenschap de Venetianen aangemoedigd
hadden de stad in te nemen. Tegen het einde van de 17de eeuw keerde
echter het meeste van de bevolking terug naar Athene.
|