GESCHIEDENIS
VAN ATHENE
Tussenoorlogse
tijd
De militaire staatsgreep van 1923
De impact van de Kleine Azië catastrofe zorgde voor een aantal
kettingreacties in het Griekse binnenland. De sterke terugval
van de levensstandaard van de middenstand en de algemene ontevredenheid
over de nationale vooruitgang worden weerspiegeld door de nieuwe
richting van de hervormingen en door de democratische politieke
partijen die in deze tijd opgericht werden. Hierin werd een dominante
rol gespeeld door mensen die uit entourage van Venizelos kwamen.
Op
31 augustus 1923 werd de Italiaanse Generaal Tellini en vier van
zijn metgezellen vermoord in Kakavia, Epirus. De Italianen reageerden
met het bombardement en de bezetting van Korfu. De spanningen
tussen Griekenland en Italië namen opnieuw af met het vertrek
van het Italiaanse bezettingsleger in september van hetzelfde
jaar.
De
aankondiging van verkiezingen die op 16 december gehouden zouden
worden met een verkiezingssysteem gunstig voor het overdragen
van de macht aan een parlement dat gecontroleerd werd door de
liberalen en dat positief stond tegenover het Revolutionaire Comité,
zorgde in oktober 1923 voor een staatsgreep door legerofficieren.
De
belangrijkste actoren (hoofdzakelijk anti-Venizelos) waren mensen
die zich opzij gezet voelden door de nieuwe verkiezingsontwikkelingen.
De leiders, de Generaals Leonardopoulos en Gargalidis slaagden
niet in hun opzet en de staatsgreep werd onmiddellijk onderdrukt.
De
staatsgreep had echter wel belang want het versterkte de strijdkrachten
van de tegenstanders (vooral deze van de Militaire Liga) die,
op hun beurt, actief deelnamen aan het oplossen van de grondwettelijke
kwestie. De republikeinen, een groep legerofficieren en politici
als Alexandros Papanastasiou, die hun positie hadden bepaald ten
overstaan van de gematigde liberalen (waaronder Eleftherios Venizelos),
beschuldigden Koning George van medeplichtigheid aan de staatsgreep
en eisten zijn vertrek uit het land.
|