GESCHIEDENIS VAN ATHENE
Naoorlogse
periode
De laatste vier decennia
In de jaren 1970 bevond de Griekse maatschappij zich in de maalstroom
van de dictatuur van de kolonels die het beklemmende regime dat
ze oplegden probeerden te maskeren door een sterk economisch beleid
(met grote groeicijfers). Kenmerkend voor die tijd was het vrijgevig
financieren van verschillende economische activiteiten, gewoonlijk
om buitenlandse investeerders aan te trekken. Tegelijk vormde
de toepassing van een corrupt dominerend patroon van economische
relaties (zonder de nadruk te leggen op concurrentie of productiviteit)
een explosieve inflatiedruk gedurende eerste jaren van 1970.
De
internationale oliecrisis van 1973 leidde tot een algemene toename
van goederen en een twee-cijferige inflatie die de Griekse economie
gedurende tientallen jaren negatief zou beïnvloeden. Een
hoge recessie raakte de activiteitensectoren als bouw en constructie
terwijl de wisselwerking tussen emigranten en buitenlandse reizen
samen met openbare investering tijdelijk sterk terugliepen.
Enorme
uitgaven voor zwaar militair materiaal hadden tot gevolg dat hervormingen
in de staatsinfrastructuur moesten doorgevoerd worden bijvoorbeeld
in het onderwijs, gezondheid enz. waardoor deze een kleinere prioriteit
kregen. De arbeidsvoorwaarden ontwikkelden zich niet normaal gedurende
de tweede helft van het decennium met een stijgende werkloosheid,
toenemende stakingen enz.
Als
gevolg van een referendum in 1975 om de afzetting van Koning Constantijn
II te bevestigen, werd een democratische republikeinse grondwet
actief. Andreas Papandreou, een ander voormalig’ politicus
in ballingschap keerde ook terug en richtte de socialistische
(PASOK) partij op. Op 19 juni 1975 werd een nieuwe grondwet aangenomen
door het parlement. Constantijn Tsatsos werd tot President van
de Republiek gekozen.
N17
November
17 werd gevormd, ook gekend als 17N of N17 en genoemd naar de
Athene Polytechnic oproer tegen de junta. Omdat het Regime van
de Kolonels gesteund werd door de Verenigde Staten als onderdeel
van hun anticommunistische inspanningen, viel deze nieuw gevormde
terroristengroep dikwijls Amerikaanse doelwitten aan.
De
groep viel voor het eerst aan op 25 december 1975. De aanval was
gericht tegen Richard Welch, hoofd van de CIA afdeling in Athene.
Welch werd voor zijn woning neergeschoten. Na de moord op Nikos
Momferatos in 1983 werd een brief gevonden waarin stond dat Griekenland
“een marionet regime bleef dat in handen was van de Amerikaanse
imperialisten en het economische etablissement.’.
Bovenop
haar anti-Amerikaanse agenda, was de groep ook tegen Turkije en
NATO. In totaal voerde N17 19 aanvallen uit tegen VS doelwitten
en 9 tegen Turken. De meeste van de 103 aanvallen die tussen 1975
en 1989 uitgevoerd werden waren gericht tegen rechtsgerichte Grieken
en Griekse ondernemingen.
Een
van de meest prominente doelwitten was Pavlos Bokoyannis, lid
van de Nieuwe Democratie, die in september 1989 in Athene werd
neergeschoten. Andere slachtoffers waren:
•
George Tsantes Jr. Kapitein bij de Amerikaanse zeemacht en hoofd
van de
JUSMAGG (Verenigde militaire hulpgroep van de Verenigde
Staten voor Griekenland)
die, samen met zijn chauffeur op 15 november 1983 werd
doodgeschoten.
• Nikos Momferatos, uitgever van de conservatieve kranten
Aqogeymatini die op 21
februari 1983 in het centrum van Athene werd doodgeschoten.
• Kapitein William Nordeen U.S.N., een opvolger van Tsantes,
die door een autobom
gedood werd toen hij op 28 juni 1988 op een paar meter
van zijn woning langs reed.
• VS Luchtmacht Sergeant Ronald O. Stewart, op 12 maart
1991 door en autobom
gedood voor zijn woning als anti-Golf Oorlog protest.
• Certin Gorgu, een Turkse persafgevaardigde, die in zijn
auto doodgeschoten werd op
7 oktober 1991
• Omer Haluk Sipahioglu, een ambtenaar van de Turkse Ambassade
die in een
Atheense straat werd doodgeschoten op 4 juli 1994.
• Anglo-Helleens scheepsmagnaat Constantinos Peratikos
werd op 28 mei 1997
doorgeschoten toen hij zijn kantoor verliet.
• Brigadier Stephen Saunders die op 8 juni 2000 op weg
naar zijn werk in zijn auto
werd doodgeschoten.
De
bovenstaande lijst is zeker niet volledig.
Bij
vele aanvallen gebruikte N17 een .38 kaliber pistool dat gestolen
was van een politieman die in 1984 gedood werd of een .45 M1911
handwapen dat hun kenmerk werd. Ook al werd “face to face”
moord door de groep het meeste gebruikt als modus operandi, gebruikten
ze bij 55 aanvallen ook raketten en bommen. De eerste keer was
gedurende een aanval op een Griekse politiebus waarin 1 dode viel
en 14 gewonden.
Na
hun aanval op de chef van het CIA kantoor, Richard Welch, in 1975
probeerde de groep hun manifest te laten publiceren door de belangrijkste
kranten. Geen enkele deed dit. Na opvolgende aanvallen stuurde
N17 gewoonlijk een communiqué naar de Eleftherotypia krant.
In deze en later communiqués stelde N17 dat ze Griekenland
vrij van US basissen wilden, de Turkse militairen uit Cyprus en
de banden tussen Griekenland en de NATO en de Europese Unie verbroken
wilden.
Aangezien
geen lid van de groep geïdentificeerd of gearresteerd kon
worden, voerde N17 haar aanvallen ongestraft uit van 1975 tot
2002. Op 29
juni 2002, konden de Griekse autoriteiten Savvas Xiros, die gewond
was geraakt als gevolg van een mislukte bomaanslag op de Flying
Dolphin ferrymaatschappij in Piraeus, aanhouden. Een onderzoek
leidde naar twee schuilplaatsen en naar de arrestatie van zes
andere verdachten inclusief twee broers van Savvas. Alexandros
Giotopoulos, een 58-jarige professor en economist, werd geïdentificeerd
als groepsleider. Hij werd op 17 juli op het eiland Lipsi gearresteerd.
Op 5 september gaf Dimitris Koufodinas, het werkingshoofd van
de groep, zich over.
In
totaal werden 19 terroristen beticht van ongeveer 2.500 misdrijven
die verband hielden met de activiteiten van N17. Misdaden van
voor 1984 konden niet worden vervolgd omwille van de 20-jaar verjaringlimit.
Op 8 december werden 15 van de beschuldigden, waaronder A. Giotopoulos
en D. Koufodinas, door het hof schuldig bevonden. Vier leden werden
bij gebrek aan bewijs vrijgesproken.
De
veroordeelde leden werden op 17 december 2003 gevonnist waarbij
A. Giotopoulos 21 maal levenslang kreeg, de zwaarste straf in
de geschiedenis van de moderne Griekse rechtspraak. Koufodinas
kreeg 13 maal levenslang, Christodoulos Xeros 10 maal, Vassilis
Tzortzatos vier en Iraklis Kostaris een. De overige negen kregen
mindere straffen opgelegd.
In
1975 verschenen ook 24 leden van de militaire dictatuur voor een
speciaal hof om gevonnist te worden.
Vonnis |
Naam |
Oneervol
ontslag en de doodstraf |
George
Papadopoulos
Stylianos Pattakos |
Doodstraf |
Nikolaos
Makarezos |
Oneervol
ontslag en levenslange opsluiting |
Gregory
Spandidakis
Antonios Lekkas
Nikolaos Dertilis
Dimitrios Ioannidis
Michael Balopoulos
George Constantopoulos
Theodore Theophiloyannakos |
Ontslag
en levenslange opsluiting |
George
Zoitakis |
Levenslange
opsluiting |
Ioannis
Ladas
Constantine Papadopoulos
Michael Rouphogalis
Dimitrios Stamatelopoulos
Stephanos Karaberis |
Oneervol
ontslag en 20 jaar opsluiting |
Odysseas
Angelis |
20
jaar opsluiting |
Petros
Kotselis
Nikolaos Gantonas
Constantine Carydas
Evangelos Tsakas |
Onschuldig |
Constantine
Aslanidis
Alexander Hadjipetros |
De
doodstraf werd later omgezet tot levenslange opsluiting |
De
verkiezingen van 1977 werden opnieuw door Nieuwe Democratie gewonnen
(42%). Met 12% minder in drie jaar was hun verlies echter belangrijk.
Bij deze verkiezingen, zakte het midden, de laatste strohalm van
het pro-dictatuur tweepartijensysteem (ERE-EK) in elkaar en de
radicale partij van Andreas Papandreou, PASOK, werd de belangrijkste
oppositiepartij die 25% van de stemmen behaalde. De KKE van Charilaos
Florakis werd de sterkste (10%) linkse partij terwijl het bondgenootschap
van kleinere linkse partijen verzwakte. In mei 1980 werd Karamanlis
tot President gekozen. Een paar dagen later volgde Georgios Rallis
hem als Eerste Minister op.
De
stabiliteit en de economische welvaart van Griekenland was, sinds
het herstel van de democratie, toegenomen. Griekenland trad in
1981 als tiende lid tot de Europese Unie toe. De Euro verving
in 2001 de Griekse dinar. Nieuwe infrastructuur, EU financieringen
en groeiende inkomsten uit het toerisme, de scheepvaart, diensten,
lichte industrie en de telecommunicatie-industrie brachten Griekenland
een nooit geziene levensstandaard.
Bij
de parlementaire verkiezingen van 18 oktober 1981, verkoos Griekenland
haar eerste socialistische regering toen de Pan-Helleense Socialistische
Beweging (PASOK) van Andreas Papandreou 172 van de 300 zetels
won. Nadat Eerste Minister Papandreou weigerde President Karamanlis
voor een tweede termijn te steunen, werd op 29 maart 1985 Christos
Sartzetakis, rechter bij het Hooggerechtshof, door het Parlement
gekozen tot President.
Griekenland
moest in 1989 twee keer voor parlementaire verkiezingen naar de
stembus. Beide resultaten brachten zwakke coalitieregeringen met
beperkte mandaten. De partijvoorzitters trokken hun steun in februari
1990 in met nieuwe verkiezingen op 8 april als gevolg. Nieuwe
Democratie, onder leiding van Constantine Mitsotakis, won 150
zetels bij die verkiezingen en won ook de twee daaropvolgende.
Nadat Mitsotakis Antonis Samaras als eerste Minister van Buitenlandse
zaken in 1992 ontsloeg, vormde deze laatste een eigen partij,
Politieke Lente. Een scheiding tussen Mitsotakis en Samaras leidde
tot de val van de Nieuwe Democratie regering en nieuwe verkiezingen
in september 1993 brachten opnieuw Papandreou aan de macht.
Papandreou
nam, omwille van gezondheidsproblemen, ontslag op 17 januari 1996.
Hij werd als Eerste Minister vervangen door de voormalige Minister
van Industrie, Costas Simitis. Deze won de verkiezingen in 1996
en in 2000. Vier jaar later stapte Simitis uit de politiek en
volgde George Andreas Papandreou hem als PASOK leider op. In de
verkiezingen van maart 2004 werd PASOK echter verslagen door Nieuwe
Democratie, geleid door Costas Caramanlis, de neef van de voormalige
President.
Op
12 december 2004 droegen Eerste Minister Costas Karamanlis, leider
van de Nieuwe Democratie regeringspartij en George Papandreou,
voorzitter van de PASOK oppositie partij, Karolos Papoulias voor
de functie van President die door het Parlement gekozen wordt.
Op 8 februari 2005 werd hij voor een termijn van 5 jaar gekozen
door een overweldigende parlementaire meerderheid van 279 stemmen.
Hij legde als President de eed af op 12 maart 2005.
Er
zijn nog steeds spanningen tussen Griekenland en Turkije over
Cyprus alsook over de grensafbakening in de Egeïsche Zee
maar de onderlinge relaties ontdooiden sterk na opeenvolgende
aardbevingen, eerst in Turkije en dan in Griekenland, met een
uitbarsting van sympathie en edelmoedige steun door gewone Grieken
en Turken.
|