De meest volledig
informatiegids over Athene, Griekenland
De Oude Agora
De Zuidoost zijde
Private woningen in de Oude Agora
Op de noordelijke, westelijke en zuidelijke helling van de Areios Pagos, buiten de Oude Agora, werden de resten gevonden van heel wat private woningen. Deze uit het Klassieke en Helleense tijdperk waren, zowel in grootte als in inrichting, eenvoudig. Het waren waarschijnlijk woningen van handarbeiders en handelaars.
Het grondplan was eenvoudig. De verschillende kamers bevonden zich rond een centrale rechthoekige tuin, gewoonlijk zonder een peristyle (kolommen die een gebouw of een binnenplaats omringen). Het aantal kamers en de indeling ervan was afhankelijk van de grootte van de huizen.
Alleen de onderkant van de muren was van steen. De rest bestond uit plinten bedekt met kalkspecie. De vloeren waren uit samengedrukte modder behalve deze in de andron (de eetkamer van de mannen) waar er keitjes of mozaïeken op de grond lagen. Veel van deze huizen hadden twee verdiepingen. Het houten dak was bedekt met terracotta tegels. Sommige grotere en rijkere huizen uit de 4de en de eeuw VC waren woningen van bekende leraren die, naar aangenomen wordt, privélessen gaven en onderdak verschaften aan hun favoriete leerlingen.
In de Agora werd, tussen de Tholos en de Midden Stoa, de resten van een huis blootgelegd. Het had twee kamers en een voortuin waarin talrijke metalen nagels en ringetjes, gebruikt bij het maken van schoenen, werden gevonden. Ook de voet van een beker met erop de inscriptie “van Simon” werd er gevonden. Het huis behoorde waarschijnlijk toe aan een schoenmaker, mogelijk de Simon wiens atelier volgens oude geschriften door Socrates bezocht werd.
BYZANTIJNSE WONINGEN
Het gebied rond de Oude Agora was tot de 6de-7de eeuw AD bewoond. Dit kan bewezen worden door het bestaan van verschillende luxueuze laat-Romeinse huizen als “Huis Γ” met een afgeronde kamer aan het einde van het gebouw en met een tricilinium (eetkamer) ten noorden van de Areios Pagos alsook door de resten van huizen in de omgeving van de Tholos en de ombouw van de Tempel van Hephaestus (Hephaisteion – Thiseion) in een khristelijke kerk.
Tegenwoordig is de meest waarschijnlijke verklaring dat vanaf de late 10de eeuw de stad beperkt bleef binnen de laat-Romeinse omwalling terwijl gedurende de 11de en vooral gedurende de 12de eeuw een aantal gebieden buiten de omwalling bebouwd werden. Er werden resten van Byzantijnse huizen gevonden op de oostelijke en de noordelijke helling van de Agoraios Kolonos, op de westelijke zijde van de Areios Pagos, in Kerameikos (bovenop het Pompeion), op zuidzijde van de Akropolis, bij het Odeion van Herodes Atticus en het Theater van Dionysos, alsook nabij de Tempel van Zeus (het Olympeion).
De uitbreiding van de stad naar deze delen buiten de laat-Romeinse omwalling wordt ook aangegeven door het grote aantal kerken dat er gebouwd werd. Men kan een beter beeld krijgen aangaande het soort wijken in het Middeleeuwse Athene door het kleine gebied op de noordoostelijke kant van de Agoraios Kolonos waar zich, tijdens de 10de en de 12de eeuw, een dicht bevolkte wijk ontwikkelde.
Het gebrek aan stadsplanning in deze wijk is overduidelijk. De huizen werden aan beide kanten van een smalle straat gebouwd in de richting van het noorden naar het zuiden. De huizen hebben kleine, meestal witgekalkte, kamers rond een tuin met een kleine stapelruimte ernaast. Op de meeste plaatsen waren er twee of drie kolonisatiestadia. Er waren waterputten in de tuin en het voedsel werd bewaard in grote kruiken van aardewerk die in de vloer ingegraven waren.
Het waren goedkope woningen waarvan enkel de fundamenten bewaard bleven omdat het onmogelijk was de muren te restaureren. Tussen de huizen bevonden zich kleine winkels en ateliers. Er was ook een groot vierkant gebouw met tal van kamers, mogelijk een overdekte markt, een herberg of misschien een atelier voor het maken van textiel.
De Bibliotheek van Pantainos
De Bibliotheek van Pantainos werd ten zuiden van de Stoa van Attalos gebouwd. Tussen de twee gebouwen was er een geplaveide straat met colonnades die in 100 AD opgericht werden. De straat verbond de Oude Agora met de Romeinse Agora. De Bibliotheek van Pantainos werd omstreeks dezelfde tijd gebouwd door de Athener Titus Flavius Pantainos ter ere van de godin Athena, keizer Trajan en de bevolking van Athene.
Het gebouw had een rechthoekige binnentuin met een peristyle met verscheidene kamers er omheen. De belangrijkste bibliotheekzaal bevond zich aan de oostzijde. Het was een grote, vierkante kamer, 10 meter aan elke zijde met aan de voorkant een colonnade. De binnenmuren waren bedekt met marmer. Hier werden de boeken bewaard. De kamers aan de west- en noordzijde van het gebouw, waar een Ionische colonnade voor stond, hadden een ingang aan de kant van de Agora. Ze dienden waarschijnlijk als winkel of beeldhouwatelier.
De resten van de bibliotheek zijn niet meer zichtbaar omwille van de laat-Romeinse muur die gebouwd werd met bouwonderdelen van openbare gebouwen die verwoest werden tijdens de invasie van de Herulen in 267 AD.
Op de plaats waar de bibliotheek stond werden scherven gevonden met het reglement van de bibliotheek volgens hetwelk het uitlenen van boeken niet was toegelaten. Deze, alsook de opgedragen inscriptie van de schenker, worden tentoongesteld in het Oude Agora Museum in de Stoa van Attalos.
De Stoa van Attalos
De Stoa van Attalos is een opvallend gebouw aan de oostelijke kant van de Oude Agora in Athene. Het werd in ongeveer 150 VC gebouwd met een schenking van Attalos II, de Koning van Pergamon (159-138 VC). De Stoa van Attalos werd ontdekt tijdens opgravingen die door de Griekse Archeologische Dienst tussen 1859 en 1902 werden uitgevoerd. Het is het meest representatieve monument uit de Helleense periode in Athene. Tegenwoordig biedt de Stoa onderdak aan het Oude Agora Museum.
Bij de heropbouw van de Stoa van Attalos (1953-1956), gebruikte de Amerikaanse School voor Klassieke Studies in Athene veel van de oorspronkelijke architectuur. De Stoa is een gebouw (116 m bij 19,4 m) met twee etages. Het is vervaardigd uit Pentelisch marmer, grijs Hymittos marmer en kalksteen uit Attica. De voorgevel van de grondverdieping heeft een colonnade met 45 kolommen met niet gekerfde onderste delen. Een tweede colonnade met 22 niet gekerfde Ionische kolommen staat aan de binnenkant. Aan het uiteinde van de Stoa waren er 21 opslagruimtes die door de stad aan private handelaars uitgeleend werden.
In het zuidoostelijk deel van de Stoa van Attalos stond een trap die naar de bovenverdieping leidde waarvan het grondplan een weerspiegeling was van dit van de grond etage met een colonnade van 45 Ionische kolommen langs de voorgevel. Marmeren parapets sloten de ruimte tussen de kolommen. De binnencolonnades waren versierd met Pergameese kapitelen en er waren 21 kamers. Op de peristyle van de grondverdieping stonden inscripties met de naam van de schenker “Koning Attalos, zoon van Koning Attalos en Koningin Apollonis”.
Voor de Stoa van Attalos stonden opgedragen voetstukken en beelden. De meest opmerkelijke was een voetstuk uit een brons quadriga (een vierspan strijdwagen) en de rijder Attalos II, de schenker van de Stoa. Later gebruikten de Atheners het monument ter ere van Keizer Tiberius. De voet van het voetstuk kan nog steeds gezien worden voor het midden van de gevel van de Stoa.
De Stoa van Attalos was een groot en belangrijk handelscentrum. Het diende de Atheense handel en het bedrijfsleven. Het bood schaduw in de zomer en onderdak bij winterse regenbuien. Het gebouw is merkwaardig omwille van zijn speciale luxe wat uitzonderlijk was. De Stoa van Attalos was het belangrijkste monument ooit geschonken door de Attalids, de Koning van Pergamon aan Athene.
De Stoa van Attalos werd tijdens de invasie van de Herulen in 267 AD verwoest en het bouwmateriaal werd gebruikt om de nieuwe verdedigingsmuur, gekend als de Rizokastro, langs de oostzijde van de Agora te kunnen oprichten.