GESCHIEDENIS VAN ATHENE
De
Griekse militaire junta
(Regime van de kolonels)
De Rol van Koning Constantijn II in de Junta
De drie samenzweerders bezochten Koning Constantijn II in Tatoi,
het zomerpaleis en landgoed van de vroegere Griekse Koninklijke
familie, 15km ten noorden van Athene. Het was ook door tanks omsingeld
om elke vorm van weerstand te breken. De Koning ruziede met de
kolonels en aanvankelijk beval hij hen samen met Spantidakis terug
te keren.
Later
die dag ging hij naar het Ministerie van Landsverdediging ten
noorden van het centrum van Athene waar alle samenzweerders samengekomen
waren. De Koning had er een gesprek met Kanellopoulos en met de
leidende generaals die er vastgehouden werden. Geen van hen kon
veel hulp geven omdat Kanellopoulos gevangen zat en de generaals
geen echte macht hadden wat duidelijk was door het roepen van
lagere en middenklasse officieren die bevelen weigerden en die
een nieuwe regering onder Spantidakis eisten. De Koning zwichtte
uiteindelijk en besloot mee te werken.
Tot
op heden houdt hij vol dat hij geïsoleerd was en niet meer
wist wat nog te doen. Zijn excuus is dat hij probeerde tijd te
winnen om een tegencoup te organiseren en de junta te verdrijven.
Hij organiseerde inderdaad een tegencoup. Het feit echter dat
de nieuwe regering een wettelijke basis had omdat ze aangesteld
was door het staatshoofd, speelde een grote rol in het slagen
van de staatsgreep.
Later
had de Koning spijt van zijn beslissing. Voor heel wat Grieken
was de Koning onmiskenbaar verbonden met de staatsgreep en dit
speelde een belangrijke rol in de uiteindelijke afschaffing van
de monarchie wat bekrachtigd werd door het referendum van 1974.
De
enige toegeving die de Koning kon bereiken was het aanstellen
van een burger als Eerste Minister in plaats van Spantidakis.
Constantijn Kollias, een voormalig openbaar aanklager bij de Areios
Pagos, het hooggerechtshof in Griekenland, werd daarop tot Eerste
Minister benoemd. Hij was een gekende royalist die zelf op te
vingers getikt was onder de Papandreou regering voor inmenging
in het onderzoek naar de moord op Gregoris Lambrakis.
Kollias
was niet meer dan een marionet. De echte macht lag bij het leger
en vooral bij Generaal Papadopoulos die zich manifesteerde als
de sterke man van de staatsgreep. Hij werd Minister van Landsverdediging
en Minister van het Regeringspresidentschap. Andere coupleden
bekleedden ook belangrijke posten. Tot dan werd een grondwettelijke
rechtmatigheid voorkomen omdat, onder de toenmalige Griekse grondwet,
de Koning eender wie als Premier kon benoemen zolang het parlement
haar vertouwen gaf of verkiezingen werden afgekondigd.
Het
was deze regering, die in de vroege avond van 21 april 1967 beëdigd
werd, die de staatsgreep formeel maakte door het toepassen van
een “Kieswet”, een amendement gelijk aan een revolutie
dat verkiezingen en de grondwet afschafte en ze te vervangen door
een grondwet die later opgesteld zou worden. Inmiddels moest de
regering werken met decreten. Gezien zulke kieswet niet door het
Koningshuis moest ondertekend worden, heeft de Koning de wet nooit
goedgekeurd waardoor hij jaren later kon verkondigen dat hij nooit
een document had ondertekend dat de junta aanstelde.
Critici
beweren dat Koning Constantijn II niets deed om de regering en
vooral de door hem gekozen Premier, Kollias, ervan te weerhouden
om de nieuwe autoritaire regering wettelijk aan te stellen. Dezelfde
regering publiceerde en paste een decreet toe dat een militaire
wetgeving toestond die tijdens de staatsgreep al via de radio
afgekondigd was. Constantijn beweert dat hij dit decreet ook nooit
ondertekende.
De
Griekse regering van Constantine Kollias |
21
april |
Constantine
Kollias: Eerste Minister
G. Spandidakis: Vice Eerste Minister & Minister van Defentie
N. Makarezos: Minister Nationale Economie
S. Pattakos: Minister van Binnenlandse Zaken
G.Papadopoulos: Minister van Staat |
22
april |
Pavlos
Economou-Gouras: Minister van Buitenlandse Zaken
Leonidas Rozakis: Minister van Justitie
Constantine Kalabokias: Minister van Onderwijs
Adamantios Androutsopoulos: Minister van Finantiën
Georgios Papademetrakopoulos: Minister van Handel
Nicholaos Economopoulos: Minister van Industrie
Panayotis Tsaroukhis: Minister van Milieu
Pavlos Totomis: Minister van Openbare orde
Alexandros Matthaeou: Minister van Landbouw
Eustathios Poulantzas: Minister of Volksgezondheid
Athanassios Athanassiou: Minister van Zeevaart
Demetrios Economopoulos: Minister van Transport |
24
april |
Georgios
Christopoulos: Deputy Minister Minister van Buitenlandse
Zaken |
26
april |
Demetrios
Economopoulos geeft zijn ontslag als Minister van Transport.
Ioannis Tsantilas neemt zijn plaats in.
Alexandros Lekkas: Minister van Arbeid
Spyridon Linardos: Vice Minister van Finantiën
Georgios Georgakelos: Vice Minister van Handel |
5
mei |
Demetrios
Patilis: Minister of Northern Greece |
24
juni |
Theophylaktos
Papakonstantinou: Vice minister van staat |
1
november |
Volgende
Ministers nemen ontslag: Leonidas Rozakis, Nicholaos Economopoulos,
Panayotis Tsaroukhis, Alexandros Lekkas, Constantine Kalabokias,
Theophylaktos Papakonstantinou. Ze worden vervangen door:
Constantine Kalabokias (Minister van Justitie), T. Papakonstantinou
(Minister van Onderwijs), Ioannis Xydopoulos (Minister
van Arbeid), Constantine Kypraeos (Minister van Industrie),
Spyridon Lampiris (Minister van Volksgezondheid) |
|