EngelsGrieksVlaamsNederlands
  De meest volledige informatiegids over Athene, Griekenland

Griekse migranten op een scheepsdek op weg naar Amerika - Ph. Ladis, Mnimes Uitgaven, Athene

 

GESCHIEDENIS VAN ATHENE

Greco-Turkse Oorlog
Klein Azië campagne


Onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog geraakte Griekenland verwikkeld in de Klein Azië campagne. De uitputting van opeenvolgende militaire acties eiste een tol op het politieke leven in Athene. Het Verdrag van Sèvres, dat een einde stelde aan de Eerste Wereldoorlog in Kleine Azië en dat de toekomst van het Osmaanse Rijk vastlegde, kende in 1920 Tracië en Smyrna aan Griekenland toe voor de deelname van het haar leger aan de Eerste Wereldoorlog.

In dezelfde tijd stichtte Mustafa Kemal, de leider van de Turkse revolutionairen, de Turkse Nationale Beweging in Anatolië. De revolutionairen verwierpen het Verdrag van Sèvres. Ze geloofden dat het gebied deel was van hun nationaal territorium dat door de zwakke Osmaanse regering aan de vijand gegeven was en ze begonnen met de voorbereiding van de verdediging ervan. Griekse soldaten landen in Smyrna in mei 1919 – Fotoarchief van het Oorlogsmuseum van Athene

Op 15 mei 1919 landden Griekse troepen in Smyrna (Izmir) en bezetten de stad en de omgeving onder de bescherming van de Griekse, Franse en Britse zeemacht. De Grieken hadden voordien al Oost-Tracië bezet.

De Griekse inwoners van Smyrna en andere Christenen, die de meerderheid van de bevolking uitmaakten, begroetten de Griekse troepen als bevrijders. In tegenstelling zagen de Turken het Griekse leger als een invasiemacht omdat ze aanstoot namen aan de Grieken en ze een Turks bewind verkozen. De Griekse troepen ondervonden sporadische weerstand, hoofdzakelijk van kleine groepen ongeregelde Turkse troepen in de buitenwijken. De meerderheid van de Turkse troepen in het gebied gaf zich vreedzaam over of vluchtte naar het platteland.

Gedurende de zomer van 1920 lanceerde het Griekse leger een aantal succesvolle offensieven in de richting van de Meaneder (Menderes) Vallei, Peramos en Philadelphia om een verdedigingsgordel voor Smyrna te maken. Aldus werd de Griekse bezettingszone uitgebreid tot het ganse westen en het grootste deel van noordwestelijke Klein Azië.


Griekse uitbreiding

Tijdens de Klein Azie campagne verslechterden de levensomstandigheden van de soldaten. Het vergrote de onvrede bij de soldaten en dit zorgde voor antioorlogspropaganda. In de foto: de gaarkeuken van de compagnies – Fotoarchief van het Oorlogsmuseum van AtheneIn oktober van hetzelfde jaar stootte het Griekse leger verder door in Anatolië. Deze opmars begon onder de liberale regering van Eleftherios Venizelos maar, kort na het begin ervan, verloor Venizelos de algemene verkiezingen van december 1920 en werd hij vervangen door Dimitrios Gounaris die onervaren koningsgezinde officieren benoemde voor hoge militaire functies. Koning Constantijn zelf nam het bevel over van het leger in Smyrna (Izmir). Het doel was de Turkse Nationalisten te verslaan en Kemal tot vredesonderhandelingen te dwingen. De oprukkende Grieken ondervonden weinig weerstand omdat de Turken erin slaagden zich geordend terug te trekken en aldus omsingeling te voorkomen.

De Griekse opmars werd voor het eerst gestuit in de Slag van Inonu op 11 januari 1921. Op een conferentie in Londen, waar zowel de Turkse revolutionairen als de Osmaanse regering vertegenwoordigd waren, leidde dit tot voorstellen van de Geallieerden om het Verdrag van Sèvres aan te passen.

Hoewel sommige akkoorden gesloten werden door Italië, Frankrijk en Groot-Brittannië aanvaardde de Griekse regering deze niet omdat ze ervan uitging dat ze nog steeds een strategisch voordeel had en kon onderhandelen vanuit een sterkere positie. Op 24 maart 1921 ondernamen de Grieken een nieuwe aanval (twee Slag van Inonu). Ze stootten op hevige weerstand van de troepen van Kemal en werden op 30 maart 1921 door hen verslagen. De Britten verkozen een Griekse territoriale uitbreiding maar weigerden militaire steun aan de Grieken te verlenen om Frankrijk niet te provoceren. De Turkse troepen genoten echter wel van belangrijke ondersteuning van de Sovjet Unie. Mustafa Kemal

In juni 1921 stootte het versterkte Griekse leger door tot de Sakarya (Sangarios) Rivier op minder dan 100 km ten westen van Ankara. Er werd verwacht dat de Turkse revolutionairen, die systematisch omsingeling vermeden hadden, de strijd zouden aangaan om hun hoofdstad te verdedigen en verslagen zouden worden in een uitputtingsslag. De nieuwe Turkse regering had inmiddels Mustafa Kemal als opperbevelhebber aangesteld. Het Griekse leger ondervond verwoede weerstand die uitvloeide in de 21 dagen durende (23 augustus tot 13 september 1921) Slag van de Sakarya (Sangarios). De gewelddadigheid van de strijd putte zowel de Grieken als de Turken dusdanig uit dat ze beide een terugtrekking overwogen. De Grieken waren echter de eersten die hun vroegere posities opnieuw innamen.

Dit was het verste dat de Grieken in Anatolië zouden doordringen. Een paar weken later trokken ze zich geordend terug tot de posities die ze in juni bezet hielden met de bedoeling tenminste het Smyrna gebied te verdedigen.


Gevolg van het Griekse offensief

De Griekse nederlaag kan grotendeels toegeschreven worden aan het gebrek aan uitgesproken ondersteuning van de Geallieerden omdat Koning Constantijn door de Britten verguisd werd voor zijn pro-Duits beleid gedurende de Eerste Wereldoorlog in tegenstelling tot dit van voormalig Eerste Minister Venizelos. De Kemalistische Turken echter kregen belangrijke Sovjetondersteuning. De Turken kregen ook militaire steun van Italië en van Frankrijk die zich, tegen Griekenland, achter de Kamalisten schaarden omdat Griekenland beschouwd werd als een bondgenoot van de Britten. De Italianen gebruikten hun basis in Antalia om Turkse troepen te bewapenen en te trainen en aldus Kemal te steunen tegen de Grieken.

Opperbevelhebber Leonidas Paraskevopoulos kondigt de mobilisatie aan van de inwoners van Klein Azie. Naast hem, op het balkon van het gebouw van het bisdom, Chrysostomos, bisschop van Smyrna alsook onder andere de Psaltoff broeders en de uitgever van Amalthia Socratis Solomonidis - Archeio Enosis SmyrnaionDe belangrijkste reden van de Griekse nederlaag was echter de zwakke strategische en operationele planning van de slecht voorbereide optocht en aanvallen. Niettegenstaande het Griekse leger geen gebrek leed aan mankracht, moed en geestdrift, schoot het op bijna alle andere vlakken tekort omwille van de slechte Griekse economie die geen lange mobilisatie kon dragen. Al snel overschreed het Griekse leger de limieten van haar logistieke structuur en kon het, onder aanhoudende aanvallen van geregelde en ongeregelde Turkse troepen die in hun eigen vaderland streden, zulk een groot gebied niet vasthouden.

Bij gebrek aan een militaire oplossing, vroeg Griekenland de Geallieerden om hulp maar, in het begin van 1922, besloten Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië dat het Verdrag van Sèvres niet kon uitgevoerd en dus herzien moest worden. Gelijklopend aan hun beslissing en, via opeenvolgende bondgenootschappen, evacueerden de Italianen en Fransen hun posities waardoor de Grieken helemaal blootgesteld werden.

In maart 1922 stelden de Geallieerden een wapenstilstand voor maar Kemal, die voelde dat hij nu een strategisch overwicht had, weigerde elke regeling zolang de Grieken in Anatolië bleven. Hij dreef zijn inspanningen op om het Turkse leger te reorganiseren voor het eindoffensief tegen de Grieken. Op hetzelfde ogenblik versterkten de Grieken hun verdedigingsposities maar ze werden steeds moedelozer omwille van het gebrek aan actie en het voorduren van de oorlog. Het Turkse offensief ging op 26 augustus van start. De Grieken werden in de Slag van Dumlupinar nabij Afyon op 30 augustus 1922 verslagen. Deze datum wordt sindsdien gevierd als Overwinningsdag en als een nationale feestdag in Turkije.


Turks offensief

Nu ze de Griekse verdediging gebroken hadden, stootten de Turken snel door naar Smyrna (Izmir) dat ze, na het terugtrekken van de Griekse troepen, innamen. Tijdens de verwarring en de anarchie die volgde, werd een groot deel van de stad in brand gestoken. De Griekse en Armeense wijken van Smyrna werden door het Turkse leger in brand gestoken en de eigendommen van de Grieken geplunderd.

The last hours of the Greeks in Smyrna. Crowds of refugees thronged the waterfront seeking a means of salvation, while at the back the burning buildings can be seen - Photo historical Archive of the Municipality of Nea Smyrni, AthensTijdens de dagen die door de Grieken als de “Catastrofe van Smyrna” herinnerd worden, richtte het Turkse leger een bloedbad aan onder een belangrijk deel van de Christelijke bevolking van Smyrna met inbegrip van het lynchen van en de brutale moord op de Grieks Orthodoxe Bisschop Chrysostomows. De meerderheid van de Grieken slaagden er echter in zich in veiligheid te brengen op Griekse en Geallieerde schepen in de haven van Izmir en in andere kustplaatsen.

Omwille van de mogelijkheid dat er sociale onrust zou ontstaan vanaf het ogenblik dat het Turkse leger Smyrna zou bezetten, kondigde Kemal snel af dat iedere Turkse soldaat die burgers zou deren, ter dood veroordeeld zou worden. Enkele dagen voor de Turkse invasie van de stad, deelden koeriers van Kemal strooibiljetten uit met zijn verordening geschreven in het Grieks. Deze order werd grotendeels genegeerd en Nasruddin Pasha, de commandant van de Turkse troepen in het Smyrna district gaf zelfs orders die regelrecht indruisten tegen deze van Kemal. Nasruddin Pasha’s bevelen werden wel grotendeels opgevolgd en de Griekse en Armeense bevolking van Smyrna leed hevig in de handen van het Turkse leger.


De Klein Azië Catastrofe

De wapenstilstand van Mudanya werd afgesloten op 11 oktober 1922. De Geallieerden namen de controle over oostelijk Tracië en de Bosporus over nadat de Grieken het gebied verlaten hadden. De overeenkomst ging in op 15 oktober, de dag nadat de Grieken het voor akkoord ondertekend hadden. De wapenstilstand van Mydanya werd gevolgd door het Verdrag van Lausanne dat grotendeels handelde over de uitwisseling van bevolkingen.

Deze uitwisseling omvatte bijna twee miljoen mensen waarvan de meesten onder druk vluchtelingen werden, gedenaturaliseerd van hun thuis waar ze eeuwen woonden, in een overeenkomst die gepromoot en overzien werd door de internationale gemeenschap als een deel van het Verdrag van Lausanne.

Het vervolgen van Grieken was een van de parktijden van de Jonge Turken tijdens de Balkanoorlogen en gedurende de Eerste Wereldoorlog. In de foto: Grieken uit Klein Azie worden per spoor overgebracht naar werkkampen in het binnenland van Anatolia. – G. Christopoulos, Istoria tou Ellinikou Ethnous - Ekdotiki Athinon, AtheneHet document van de uitwisseling van Griekse en Turkse bevolkingen werd in Lausanne, Zwitserland, op 30 januari 1923 tussen de regeringen van Griekenland en Turkije ondertekend. De uitwisseling vond plaats tussen vaderlandse Turken met het Grieks-orthodoxe geloof die op Turks grondgebied woonden en tussen de vaderlandse Grieken met het Moslim geloof die op Grieks grondgebied woonden.

Veel grote vluchtelingenverplaatsingen en -bewegingen gingen door in de ontreddering die volgde op de ontbinding van het Osmaanse Rijk en zijn evolutie naar het hedendaagse Turkije, en dan vooral na de Balkanoorlogen, de Eerste Wereldoorlog en de Grieks-Turkse Oorlog (1919-1922) die deel uitmaakte van de Turkse Onafhankelijkheidsoorlog. Het omvatte ook kleinere uitwisselingen tussen Grieken en Slaven en tussen Turken en Bulgaren.

Als onderdeel van het Verdrag van Lausanne werden bijna alle Grieken (met inbegrip van de Turks sprekende christenen in midden Anatolië), ongeveer 1,5 miljoen van Turks Anatolië en Turks Tracië, uitgewezen of officieel gedenaturaliseerd en ongeveer 500.000 hoofdzakelijk Turken (met inbegrip van de Moslim bevolking van Kreta die een dialect spraken dat gebaseerd was op de Griekse taal met toegevoegde Turkse woorden, Moslim Roma, Pomaks, Cham Albanen en Megleno-Roemenen) werden uit Griekenland uitgewezen. De Grieken van Istanbul, Gökçeada (Imbros in het Grieks) en Bozcaada (Tenedos in het Grieks) alsook de Turken en andere Moslims van West Tracië, werden uitgesloten van deze uitwisseling.

Resten van het Griekse leger trokken naar de eilanden in de Oost-Egeïsche Zee waar de haat voor het politieke leiderschap in Athene op 11 september uitmondde in het losbarsten van de 1922 Revolutie geleid door Plastiras, Colonel Stylianos Gonatas en Commandant Phokas.

De Grieken noemden de volkerenuitwisseling de “Klein Azië Catastrofe” omdat het de uitwijzing van hun eeuwenoude land omvatte van ongeveer een derde van de Griekse bevolking. Ongeacht de ellende van de mensen die uitgewezen werden, beschouwden zowel Griekenland en Turkije, evenals de internationale gemeenschap, de uitwisseling als positief en stabiliserend.

Foto van de aankomst van de leiders van het Revolutionaire Comite: N. Plastiras, St. Gonatas en D. Phokas in Athene op 15 september 1922. De inwoners van Athene ontvingen hen met open armen - Fotoarchief van de Historische stichting van Eleftherios Venizelos, AtheneMet de steun van het leger, de (hoofdzakelijke Venezelistische) zeemacht en het volk, nam de revolutie snel de controle over het land. Plastiras dwong Koning Constantijn af te treden, vroeg de in ballingschap verblijvende Venizelos de onderhandelingen met Turkije te leiden die uitmondden in het Verdrag van Lausanne en hij reorganiseerde het leger om de Evros lijn te beschermen tegen een Turkse opmars in West-Thracië. Een van de meeste controversiële daden van de revolutionaire regering was het proces en de executie van zes koningsgezinde politici, het beruchte “Proces van de Zes”, met onder meer Eerste Minister Gimitrios Gounaris en de voormalige opperbevelhebber, Generaal Hatzianestis op 28 november 1922 omdat ze verantwoordelijk gesteld werden voor de Klein Azië catastrofe.

Plastiras stond voor meerdere uitdagingen in het regeren van Griekenland. De 1,3 miljoen vluchtelingen van de bevolkingsuitwisseling moesten te eten gegeven worden in een land met een geruïneerde economie dat internationaal geïsoleerd was en intern verdeeld. Het Korfu incident en de verprutste koningsgezinde tegencoup in oktober 1923, waren bewijzen hiervan.

Na de mislukte koningsgezinde coup werd Koning George II verplicht het land te verlaten. Niettegenstaande slaagde Plasiras erin een beetje orde in de staat te brengen en de basis te leggen voor de Tweede Helleense Republiek. Na de verkiezingen voor de nieuwe Nationale Assemblee van december 1923, nam hij op 2 januari 1924 ontslag uit het leger waarna hij zich in het private leven terugtrok. Als blijk van erkentelijkheid voor zijn diensten aan het land verklaarde de Nationale Assemblee hem “waardig voor het vaderland” en gaf hem de rang van Luitenant-generaal op rust.

 
  GESCHIEDENIS VAN ATHENE
  ATHENE IN DE MODERNE TIJD
  GRIEKS-TURKSE OORLOG
  KLEIN AZIE CAMPAGNE

   Griekse uitbreiding
   Gevolg van het Griekse offensief
   Turks offensief
   Klein Azië catastrofe

Add to Favit Add to Digg Add to Del.icio.us Add to Simpy Add to StumbleUpon Add to Netscape Add to Furl Add to Yahoo Add to Google Add to Blogmarks Add to Ma.Gnolia Add to Netvouz














 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  www.athensinfoguide.com   © 2004-2009 - Athens Info Guide - Alle rechten voorbehouden - Juridische Informatie