GESCHIEDENIS
VAN ATHENE
Griekse
burgeroorlog
Van akkoord tot confrontatie
1944
In mei 1944 kwamen afgevaardigden van alle politieke partijen
en weerstandsgroepen samen tijdens een conferentie in Libanon
om een akkoord te bereiken over een regering van nationale eenheid. Ondanks
EAM’s beschuldigingen van collaboratie aan het adres
van alle andere Griekse strijdkrachten en aantijgingen aan EAM-ELAS-leden
van moord, banditisme en diefstal, werd de conferentie toch beëindigd
met een akkoord voor een regering van nationale eenheid bestaande
uit 24 ministers waarvan 6 EAM-leden waren omwille van Sovjet
opdrachten aan de KKE om te vermijden dat de Geallieerde eenheid
verbroken zou worden. De conferentie loste echter niet het probleem
op van de ontwapening van de weerstandgroepen.
Tegen
de zomer van 1944 was het duidelijk dat de Duitsers zich spoedig
uit Griekenland zouden terugtrekken. De regering in ballingschap,
die nu geleid werd door de prominente liberaal George Papandreou,
verhuisde naar Casterta in Italië als voorbereiding op haar
terugkeer naar Griekenland. Door het Casterta verdrag van september
1944, werden alle weerstandgroepen onder het bevel geplaatst van
de Britse officier, Generaal Ronald Scobie.
In
oktober 1944 landden de troepen van de Westerse Geallieerden in
Griekenland. Er waren weinig gevechten met de Duitsers omdat deze
zich terugtrokken en het grootste deel van het Griekse grondgebied
al door ELAS of EDES bevrijd was. Op 13 oktober was in Athene
enkel het centrum van de stad bezet door de Duitsers en alle andere
delen onder controle van EAM-ELAS. De Duitse troepen waren duidelijk
in de minderheid in vergelijking met deze van ELAS die nu 50.000
soldaten konden inzetten waarvan de bevoorrading kwam van voorraden
die de Duitsers achterlieten. Op 13 oktober trokken de Britse
troepen Athene binnen. Papandreou en zijn ministers volgden zes
uur later. De koning bleef in Cairo omdat Papandreou hem beloofd
had dat de toekomst van de monarchie door een referendum zou beslist
worden.
Op
dat ogenblik kon ELAS gemakkelijk complete controle over het land
verkrijgen. Ze deden dit niet omdat het leiderschap van de KKE
instructies van de Sovjet Unie gekregen had geen crisis uit te
lokken
die de Geallieerde eenheid in gevaar zou kunnen brengen en daardoor
ook een gevaar zou betekenen voor de naoorlogse objectieven van
Stalin. Het leiderschap van de KKE was hiervan op de hoogte maar
de ELAS soldaten waren dit niet. Dit zorgde voor een conflict
tussen EAM en ELAS.
Aan
de hand van de instructies van Stalin probeerde de KKE leiding
een confrontatie met de regering van Papandreou te vermijden.
De meerderheid van de ELAS leden zagen de Westerse Geallieerden
als bevrijders. Sommige KKE leiders als Andreas Tzimas en Aris
Velouchiotis, vertrouwden de Westerse Geallieerden echter niet.
Tzimas stond in contact met de Joegoslavische communistische leider
Josip Broz Tito en hij ging niet akkoord met de samenwerking tussen
ELAS en de Westerse Geallieerde strijdkrachten.
De
ontwapening van de weerstandorganisaties was een wrevel punt tussen
de Papandreou regering en haar EAM leden. Papandreou, die geadviseerd
werd door de Britse Ambassadeur Sir Reginald Leeper, eiste de
ontwapening van alle gewapende strijdkrachten behalve van de Ieros
Lohos en de 3de Griekse Bergbridade (Rimini Brigade), die gevormd
werden na de onderdrukking van de muiterij van de Griekse strijdkrachten
in Egypte en het opzetten van een Nationale Wacht onder regeringscontrole.
EAM
geloofde dat dit ELAS verdedigingsloos zou maken tegen de rechts
gerichte milities en tegen de anticommunistische Veiligheidsbataljons.
Zij dienden daarom een alternatief plan in voor totale en gelijktijdige
ontwapening. Papandreou verwierp dit plan omdat hij de Veiligheidsbataljons
zag als een goede reserve tegen een eventuele communistische staatsgreep.
Op 2 december gaven de EAM ministers hun ontslag in de regering.
De dag voordien had Scobie een afkondiging uitgevaardigd waarin
de opheffing van ELAS gevraagd werd. Het bevel over ELAS was de
grootste krachtbron van de KKE waarop KKE leider Siantos besloot
op de vraag voor het opheffen van ELAS niet in te gaan.
Tito’s
invloed heeft mogelijk een rol gespeeld in de weigering van ELAS
zich te ontwapenen. Tito was openlijk loyaal aan Stalin maar hij
was door zijn eigen strijdkrachten aan de macht gekomen en hij
geloofde dat de Communistische Grieken hetzelfde moesten doen.
Zijn invloed had echter niet kunnen verhinderen dat de EAM leiders
hun strijdkrachten een paar maanden eerder, volgens het Caserta
akkoord, onder de controle van Sobie geplaatst hadden.
|