GESCHIEDENIS
VAN ATHENE
Griekse
burgeroorlog
Burgeroorlog
1946 -1949
De gevechten hervatten in maart 1946 toen een bende van 30 voormalige
ELAS leden, waarvan de meesten vervolgd werden, een politiekantoor
in het dorpje Litohoro aanvielen. Gewapende bendes van ELAS veteranen
infiltreerden in Griekenland via de bergachtige streken nabij
de Joegoslavische en Albanese grenzen. Ze hadden zich nu georganiseerd
als het Democratisch
Leger van Griekenland (Dimokratikos Stratos Elladas, DSE) onder
het bevel van de ELAS veteraan Markos Vafiadis (gekend als Generaal
Markos), die opereerde vanaf een basis in Joegoslavië en
die door de KKE gestuurd was om bestaande troepen te organiseren.
Tegen
het einde van 1946 kon de DSE ongeveer 10.000 partizanen inzetten
in verschillende gebieden van Griekenland, hoofdzakelijk in de
noordelijke bergstreken. Volgens de DSE “weerstonden haar
soldaten het schrikbewind dat de rechtsgericht bendes over gans
Griekenland toepasten.”.
Het
Griekse leger had ongeveer 90.000 soldaten en werd langzaam aan
professioneler. De Westerse Geallieerden hadden het op zich genomen
het leger opnieuw uit te rusten en te trainen maar in het begin
van 1947 kon Groot-Brittannië, dat sinds 1944 85 miljoen
Pond in Griekenland had uitgegeven, deze last niet langer dragen.
President Truman kondigde aan dat de Verenigde Staten zou bijspringen
om de Griekse regering te steunen tegen de communistische druk.
Dit was de start van een lange en kwalijke relatie tussen Griekenland
en de Verenigde Staten. Gedurende verschillende decennia adviseerde
de Amerikaanse Ambassadeur de koning in belangrijke kwesties als
de aanstelling van de Eerste Minister.
Doorheen
1947 namen de gevechten toe. DSE lanceerde grootschalige aanvallen
op steden in Noord-Epirus, Thessaly en Macedonië waarbij
ze het leger tot grote tegenoffensieven uitlokten die dan geen
weerstand ondervonden omdat de DSE zich in de bergen en in veilige
plaatsen langsheen de noordelijke grens terugtrok. Het moraal
van het leger was laag en het zou een tijd duren voor de steun
van de Verenigde Staten duidelijk zichtbaar werd.
Ondanks
de tegenstand van Vafiadis, besloot de leiding van de KKE in september
1947 van guerrillatactieken over te schakelen op een grootschalige
conventionele oorlog. Drie maanden later kondigde de KKE de oprichting
aan van de Provisionele Democratische Regering met Vafiadis als
Eerste Minister. Dit deed de regering in Athene besluiten de KKE
eindelijk te verbieden.
Omwille
van de nieuwe strategie moest de DSE kostbare pogingen ondernemen
om een grote stad in te nemen als zetel van haar regering. In
december 1947 werden 1.200 DSE soldaten gedood in de Slag bij
Konitsa. De DSE-strategie verplichte de regering tot een uitbreiding
van het leger. Terwijl ze de controle hielden over de grote steden,
ging de regering achter KKE leden en sympathisanten aan waarvan
er veel werden opgesloten op het eiland Makronisos.
Ondanks
tegenslagen als de gevechten bij Konitsa bereikte de DSE in 1948
het hoogtepunt van haar macht door haar operaties uit te breiden
tot Peloponnesië en zelfs tot Attica waarbij ze tot op 20
kilometer van Athene kwamen. Ze had minstens 20.000 soldaten en
een netwerk van sympathisanten en informanten in elk dorpje en
stadwijk. Er werd geschat dat 14.000 van de 20.000 DSE soldaten
van Slavisch-Macedonische afkomst waren.
Geld
van de Westerse Geallieerden, adviseurs en uitrusting kwamen het
land binnen en, onder leiding van de Westerse Geallieerden, werden
een aantal belangrijke offensieven in de bergen van centraal Griekenland
gelanceerd. Hoewel niet alle van deze offensieven hun doel bereikten,
brachten ze toch ernstige nederlagen voor de DSE met zich mee.
|