GESCHIEDENIS
VAN ATHENE
De
Griekse militaire junta
(Regime van de kolonels)
Tegencoup van Constantijn
Vanaf
het begin waren de relaties tussen Koning Constantijn II en
de kolonels troebel. De kolonels wilden de macht met niemand
delen terwijl de 25-jarige Koning, zoals zijn vader voor hem,
het gewoon was een actieve rol in de politiek te spelen en nooit
zou toestemmen slechts een toeschouwer te zijn, vooral niet
in een militaire regering.
Hoewel
de sterke anticommunistische, pro-NATO en prowesterse denkbeelden
van de kolonels de Verenigde Staten bekoorden, zei President Lyndon
B. Johnson, die schrik had voor de binnenlandse en internationale
opinies, aan Constantijn tijdens een bezoek aan Washington D.C.
in de vroege herfst van 1967, dat hij zijn regering beter zou
vervangen door een andere. Constantijn aanzag dit als een aanmoediging
om een tegencoup te organiseren en dat was het waarschijnlijk
ook zelfs zonder dat de VS zich inmengde of hulp bood.
De
Koning besloot een tegencoup te plegen op 13 december 1967. Omdat
gans Athene in handen was van de militaire junta, besloot Constantijn
naar het kleine noordelijke stadje Kavala te vliegen, ten oosten
van Thessaloniki. Hij hoopte daar troepen te vinden die enkel
hem trouw waren.
Het
vage plan dat hij en zijn raadgevers hadden opgesteld omvatte
de vorming van een eenheid die naar Thessaloniki (de tweede grootste
stad van Griekenland en de onofficiële hoofdstad van Noord-Griekenland)
zou oprukken om de stad in te nemen. Constantijn was van plan
er een alternatieve regering te installeren. Internationale erkenning,
die hij dacht dat deze regering zou krijgen alsook binnenlandse
druk en het feit dat Griekenland in twee regeringen opgesplitst
zou zijn zou, naar de Koning hoopte, de junta dwingen ontslag
te nemen wat de weg voor hem zou vrijmaken triomfantelijk naar
Athene terug te keren.
In
de vroege uren van 13 december ging de Koning aan boord van het
Koninklijk vliegtuig samen met Koningin Anne-Marie van Griekenland,
hun twee kleine kinderen Prinses Alexia van Griekenland en Denemarken,
Kroonprins Pavlos van Griekenland, zijn moeder Frederika von Hanover,
zijn zus, Prinses Irene van Griekenland en Denemarken en Premier
Kollias.
Aanvankelijk
leek alles naar plan te verlopen. Constantijn werd hartelijk onthaald
in Kavala dat, militair, onder het bevel stond van een generaal
die hem trouw was. De lucht- en zeemacht, beide sterk koningsgezind
en bijna niet betrokken in de 1967 staatsgreep, werden onmiddellijk
gemobiliseerd. Een andere van Constantijns generaals verbrak alle
communicatie tussen Athene en het noorden.
De
plannen van de Koning waren echter hoofdzakelijk bureaucratisch
met de naïeve veronderstelling dat orders van een bevelhebbende
generaal automatisch zouden opgevolgd worden. De Koning was echter
fanatiek tegen bloedvergieten zelfs als de junta de aanvaller
zou zijn. In plaats van te proberen de brede steun van de bevolking
te krijgen, stond de Koning zijn generaals, in nauwe overeenkomst
met het militaire beleid, toe de nodige slagkracht bij elkaar
te halen om naar Thessaloniki op te trekken hopende op een spontante
prodemocratische opstand in de meeste steden. Hij probeerde nooit
politici te contacteren, zelfs niet lokaal, en droeg er zelfs
zorg voor in zijn afkondiging een paragraaf op te nemen die het
communisme veroordeelde zodat niemand op verkeerde ideeën
zou komen.
In
deze omstandigheden en veeleer dan dat de Koning erin slaagde
zijn strijdkrachten samen te brengen en op te rukken naar Thessaloniki,
neutraliseerden
pro-junta officieren zijn koningsgezinde generaals, arresteerde
hen en namen het bevel over hun eenheden over met als resultaat
dat strijdkrachten samen gebracht werden die naar Kavala oprukten
om de Koning te arresteren.
De
junta, die helemaal niet van hun stuk gebracht waren door het
verlies van hun marionet Premier, maakten de Koning belachelijk
door verkondigen dat hij zich “van dorp tot dorp”
verborg. Constantijn II besefte dat de tegencoup mislukt was en,
samen met zijn familie en de Premier, vluchtte hij met het Koninklijke
vliegtuig weg uit Griekenland. In de vroege morgen van 14 december
landde het toestel in Rome waar later Prins Nikolaos zou geboren
worden. Constantijn II bleef in ballingschap gedurende de rest
van de militaire overheersing hoewel hij zijn functie tot 1 juni
1973 behield. Hij keerde nooit als Koning terug naar Griekenland.
|