Olympische Spelen
Oorsprong
van de Olympische Spelen
De
oorsprong van de Olympische Spelen wordt verbonden aan heel wat
mythes waar, in oude bronnen, naartoe verwezen wordt. Er wordt
beweerd dat Oxylos de oprichter is en zijn nakomeling, Ilfitos,
de spelen later nieuw leven inblies.
Volgens
de overlevering begonnen de Olympische Spelen in 776 VC toen Ifitos
een overeenkomst sloot met Lycourgos, de koning en bekend wettenmaker
van Sparta, en met Cleisthenes, de koning van Pissa. De tekst
van het verdrag werd op een schijf geschreven die bewaard werd
in het Heraion. In het verdrag, dat noodzakelijk was voor de ontwikkeling
van het heiligdom tot een Panhellenistisch centrum, werd de “heilige
vrede” overeengekomen, een wapenstilstand doorheen gans
de Griekse wereld zolang de Olympische Spelen duurden.
Als
beloning voor de winnaars werd, na een uitspraak van het orakel
van Delfi, de cotinus ingesteld. Dit was een krans gemaakt van
de tak van een wilde olijfboom die naast de opisthodomus (tijdelijke
schuilplaats) van de tempel van Zeus in het heilige Altis groeide.
Olympische disciplines
De
Olympische Spelen werden elke vier jaar gehouden in de maanden
juli en augustus. De tijd tussen twee Olympische Spelen werd Olympiade
genoemd. In het begin duurden de spelen slechts één
dag en ze hadden enkel lopen als proef maar geleidelijk werden
meer proeven toegevoegd wat tegen de vijfde eeuw VC resulteerde
in spelen die vijf dagen duurden.
Uiteindelijk
bestonden de Olympische Spelen uit 10 evenementen: lopen, pentatlon,
springen, discuswerpen, speerwerpen, worstelen, boksen, de pancration
(worstelen, schoppen, boksen), wagenrennen en paardenrennen. Alle
Grieken die vrije burgers waren en die geen hekserij of moord
gedaan hadden, kregen het recht aan de Olympische Spelen deel
te nemen. Vrouwen mocht niet deelnemen behalve als eigenares in
de paardenrennen maar het werd hen strikt verboden naar de spelen
te gaan kijken.
Een
maand voor de spelen begonnen, boden de atleten zich aan in Elis,
de organiserende stad maar de organisatie en het in stand houden
van de regels, werd uitgevoerd door de Hellanodikes (jury), die
door het lot gekozen werd uit de burgers van Elis. Twee dagen
na aanvang van de spelen, vertrok de processie van atleten en
juryleden van Elis naar Olympia waar ze ontvangen werden door
de menigte die naar de spelen kwam kijken. De ceremonie begon
met een officiële eed die door de atleten werd afgelegd voor
het altaar van Horkios Zeus in de Bouleuterion, waarbij zij beloofden
eervol te zullen strijden en de regels te respecteren.
De
winnaars genoten van een grote eer bij thuiskomst in hun eigen
stad. Hun medebewoners braken een deel van de stadsmuur af zodat
zij de stad konden binnen gaan. Ze kregen ook speciale voorrechten
en een hoog ambt.
Het programma in Olympia
De
spelen werden gedurende de zomer gehouden en zo georganiseerd
dat het volle maan was bij de vieringen op de derde avond.
Het
progamma in Olympia |
Dag
1 |
Ochtend |
Eedafleggingceremonie.
Wedstrijd voor herauten en trompetters.
Jongens loop-, worstel- en bokswedstrijden.
Gebeden en offergaven in de Altis, raadplegen van orakels. |
Namiddag |
Voordrachten
door filisofen, dichters en geschiedkundigen.
Rondleidingen in de Atlis. |
Dag
2 |
Ochtend |
Optocht
in de hippodroom van de deelnemers aan de paardenwedstrijden.
Wagenrennen en paardenwedstrijden. |
Namiddag |
Vijfkamp. |
Avond |
Begrafenis
riten ter ere van Pelops.
Optocht van de winnaars rond de Altis.
Zingen van overwinningsliederen. |
Dag
3 |
Ochtend |
Optocht
van de juryleden, ambassadeurs, deelnemers en offerdieren
naar het Grote Altaar. |
Namiddag |
Loopwedstrijden. |
Avond |
Openbare
maaltijd ter ere van Zeus in het Prytaneion. |
Dag
4 |
Ochtend |
Worstelwedstrijden. |
Middag |
Boxing
and pancration (ongewapend gevecht waarbij alles was toegestaan). |
Namiddag |
Hoplitodromos
(loopwedstrijd waarbij de atleten naakt liepen met hun
helm op, beenbeschermers en schild). |
Dag
5 |
All
day |
Optocht
van de winnaars naar de Tempel van Zeus om er door de
juryleden gekroond te worden met slingers van wilde olijfbomen. |
Tot 632 VC duurden de spelen 1 tot 3 dagen en vanaf de 5de eeuw
5 dagen. Het programma veranderde tijdens het millennium en het
werd uitgebreid tot 7 dagen. Sommigen geven een ander programma
op. De programma’s werden hersamengesteld uit fragmenten
geschreven door Philostratos, Pausanias, Plutarch en Lucian.
De Olympische vlam
De
Olympische vlam, of Olympisch vuur, is een symbool van de Olympische
Spelen. De oorsprong ervan ligt in het oude Griekenland toen een
heilige vlam aangestoken werd door zonnestralen in Olympia en
het vuur gedurende de vieringen in het oude Olympia bleef branden
ter herdenking van de diefstal van het vuur van de Griekse god
Zeus door Prometheus.
De
vlam stelt “het streven naar volmaaktheid en de overwinningsstrijd”
voor. Ze werd in de moderne Olympische Spelen voor het eerst ingevoerd
tijdens de Spelen in Amsterdam in 1928. Sindsdien symboliseert
de vlam “het licht van de geest, de kennis en het leven”.
De
fakkeltocht vindt ook zijn oorsprong in het oude Olympia en
ze keerde weer tijdens de Spelen in 1936 in Berlijn. Oorspronkelijk
werd de fakkel aangestoken in Olympia in Griekenland en werd
dan via een fakkelestafette gebracht naar de stad die de Olympische
Spelen organiseerde. Het Olympisch vuur wordt met de fakkel
aangestoken en het wordt pas gedoofd bij de sluitingsceremonie.
De fakkeltocht staat symbool voor het doorgeven van de Olympische
tradities van de ene op de andere generatie.
Verval van de Olympische spelen
De
grote geschiedkundige gebeurtenissen die doorheen de eeuwen in
het Griekse land plaatsvonden, eisten hun tol van de atletische
idealen van de Olympische Spelen wat resulteerde in een geleidelijke
val van de morele waarden hetgeen vooral gevoeld werd vanaf 146
AD toen het grootste deel van Griekenland onder de Romeinen viel
en de Eleanen hun onafhankelijkheid verloren.
De
Olympische Spelen gingen gedurende twaalf opeenvolgende eeuwen
door en werden in 393 AD (de 293ste Olympiade) op bevel van Theodosios
I afgeschaft toen het functioneren van alle heiligdommen, waar
afgoden werden aanbeden, verboden werd en, gedurende de heerschappij
van Theodosios I, de Altiaanse monumenten in 427 AD vernietigd
werden.
De
nationale, radicale en geestelijke eenheid van de Grieken, werd
zichtbaar dankzij de Olympische Spelen. Deze spelen combineerden
de diepe religieuze geest met het heldhaftige verleden van de
Grieken om aldus lichaam, geest en ziel een te maken in de hoogste
graad en in universele en filosofische waarden.
Heropleving
van de spelen
Op
het einde van de 19e eeuw bereikte de pogingen, de Olympische
Spelen in de moderne tijden te doen heropleven, een hoogtepunt
door de bijdrage van de Franse Baron Pierre De Coubertin en de
Griek Dimitrios Vikelas. In 1896 werden de eerste moderne spelen
met veel luister gehouden in Athene in het Panatheense stadion.
De hoofdzetel van de Internationale Olympische Academie was toen
in Olympia.
Ook
het altaar van de Olympische vlam, die elke vier jaar wordt overgebracht
naar de stad die de Olympische Spelen te gast heeft, staat in
Olympia. Het aansteken van de vlam gebeurt voor het altaar van
de tempel van Hera door de convergentie van zonnelicht op een
metalen reflector. De hoge priesteres gaat het stadion binnen
met de brandende toorts en overhandigt deze aan de eerste loper.
Dit is de start van een lange reis naar de uiteinden van de aarde.
De Olympische vlam vandaag
De
Olympische fakkel wordt verscheidene maanden voor aanvang van
de Olympische spelen aangestoken op de plaats van de oude Olympische
Spelen in Olympia. Elf priesteressen, uitgebeeld door actrices,
steken de fakkel aan door deze in een holle parabolische spiegel
te plaatsen die de zonnestralen bundelt.
De
fakkel wordt dan overgebracht naar de organiserende stad van
de volgende Olympische Spelen door deze telkens aan een andere
loper door te geven. Ondanks de vlam traditioneel te voet wordt
getransporteerd, werden ook andere vervoersmiddelen gebruikt.
Onder de lopers waren er zowel atleten als beroemdheden maar ook
gewone mensen, die tot dan onbekend waren, hebben de fakkel gedragen.
De
Olympische fakkeltocht eindigt op de dag van de openingsceremonie
in het belangrijkste stadion van de Spelen. De naam van de laatste
fakkeldrager wordt dikwijls tot op het laatste ogenblik geheim
gehouden. Het is vaak een sportbekendheid van het gastland. De
laatste fakkeldrager loopt naar de vuurketel die meestal bovenaan
een grote trap staat. Hij steekt dan het Olympisch vuur in het
stadion aan met de fakkel.
Het
wordt aanzien als een grote eer gevraagd te worden om het Olympisch
vuur aan te steken. Het vuur blijft ononderbroken branden gedurende
de Olympische Spelen tot het tijdens de slotceremonie weer gedoofd
wordt.
De Olympische eed
Deze
wordt afgelegd door een atleet en een jurylid tijdens de openingsceremonie
van de Olympische Spelen. De atleet, van een team van het organiserende
land, houdt een tip van de Olympische Vlag vast en spreekt de
eed uit:
“In
naam van alle deelnemers beloof ik dat wij zullen deelnemen
aan deze Olympische Spelen en we ons zullen houden aan
de reglementen ervan, ons zullen toewijden aan een sport
zonder doping en zonder drugs, in de geest van echte sportiviteit,
voor de glorie van de sport en de eer van onze teams.” |
Het
jurylid, ook van het gastland, doet hetzelfde met een iets andere
eed:
“In
de naam van alle juryleden en officials, beloof ik dat wij
in deze Olympische Spelen volledig onpartijdig zullen jureren
en we ons zullen houden aan de reglementen en deze respecteren
in de geest van echte sportiviteit.” |
De Olympische eed, geschreven door Baron Pierre de Coubertin,
de oprichter van de moderne Olympische Spelen, werd voor het eerst
door een atleet afgelegd tijdens de 1920 Zomerspelen in Antwerpen.
De eerste keer dat een jurylid de eed aflegde was in 1972 tijdens
de Zomerspelen in Munchen. Over de jaren heen werd de tekst van
de eed enigszins aangepast. De eed die Victor Boin in 1920 aflegde,
ging als volgt:
“Wij
zweren dat we aan de Olympische Spelen zullen deelnemen
in een geest van ridderlijkheid, voor de eer van ons land
en voor de glorie van de sport.” |
Later
werd “zweren” veranderd door “beloven”
en “land” door “team”. Het deel over doping
werd bij de Zomerspelen in 2000 toegevoegd.
De
Olympische vlag
Baron
de Coubertin ontwierp de Olympische Vlak in 1913-14. Ze heeft
vijf, met elkaar verbonden, ringen (blauw, geel, groen, zwart
en rood) op een witte achtergrond; De kleuren van de ringen werden
gekozen met de gedachte dat ten minste een van deze kleuren zich
in de vlag van de deelnemende landen bevindt. De vijf met elkaar
verbonden ringen staan ook voor de eenheid van de vijf continenten
en de ontmoeting van de atleten van de wereld gedurende de Olympische
Spelen.
De
vlag werd een eerste keer gebruikt tijdens de 7de Olympiade in
Antwerpen in 1920. Ze wordt tijdens de openingsceremonie van elke
Spelen in het stadion binnengedragen. Aan het einde van de Spelen
wordt de Olympische Vlak aan de stad van de volgende Spelen aangeboden.
Olympisch
Volkslied
De nationale Griekse dichter Kostis Palamas schreef het gedicht
‘Aloude, eeuwige en onsterfelijke geest’ dat op muziek
gezet werd door Spyros Samaras voor de eerste Olympiade waar het
gedurende de openingsceremonie gezongen werd als het Olympisch
Volkslied. Bij latere Olympische Spelen werden andere volksliederen
gespeeld. Het Internationaal Olympisch Comite aanvaardde het Samaras-Palamas
muziekstuk unaniem als het officiële Olympische Volkslied
in 1958. Dit volkslied werd gespeeld bij het hijsen van de Olympische
vlag gedurende de openingsceremonie en opnieuw bij het strijken
van de vlak tijdens de sluitingsceremonie.
Onsterfelijke
geest uit de oudheid
Vader van het echte, mooie en goede
Daal neer, verschijn, spreid uw licht over ons
Over deze grond en onder deze hemel
die als eerste getuigde van de onvergankelijke vlam.
Geef leven en bezieling aan deze edele spelen!
Gooi onvergankelijke bloemenkronen naar de winnaars
In de strijd en in de verdeeldheid.
Maak stalen harten in onze borsten
In uw licht, vlakten, bergen en zeeën
Schijn in een roze schakering en
maak een onmetelijke tempel
Waarin alle naties verenigen om u te aanbidden
Oh onsterfelijke geest uit de oudheid |
Beluister het Olympische Volkslied
|
Het
Olympische motto
Een
vriend van Baron Pierre de Coubertin, de Eerwaarde Henri Martin
Didon van de Dominicaner orde, was schoolhoofd van het Arceuil
College nabij Parijs. Als gedreven leraar, gebruikte hij de dicipine
in de sport als een sterk opvoedkundig werktuig.
Op
een dag, aan het einde van een interscholen atletiekmeeting, besloot
hij zijn toespraak met drie woorden “Citius, Altius, Fortius”
(sneller, hoger, sterker). Onder de indruk van de uitspraak, gebruikte
Baron de Coubertin ze als het Olympische motto en hij verklaarde
“Atleten moeten de vrijheid hebben te overdrijven. Dat is
waarom we hen dit motto geven… een motto voor mensen die
records durven breken.”. “Citius, Altius, Fortius”
is nu nog steeds het Olympische motto.
Het
Olympische Spel is de internationale arena die door miljoenen
bekeken wordt waar de atletische geest en het streven van het
lichaam om uit te blinken en een hoger niveau te bereiden dan
dat van wat bestaat waarbij aldus aan het Olympisch motto voldaan
wordt.
De Olympische gedachte
Pierre
de Coubertin kreeg het idee van de Olympische gedachte omwille
een voordracht gegeven door Bisschop Ethelbert Talbot gedurende
een dienst voor Olympische kampioenen tijdens de Olympische Spelen
in 1908. De Olympische gedachte gaat als volgt:
“Het
belangrijkste in de Olympische Spelen is niet te winnen
maar deel te nemen net als het belangrijkste in het leven
niet de overwinning, maar de strijd is. Het essentiële
is niet de overwinning the hebben behaald, maar goed gestreden
te hebben.” |
Het
Olympische motto en de Olympische gedachte moeten de atleten aanzetten
om, in een Olympische geest, zich naar bestvermogen in te zetten.
Bron: (deels) IOC
|