De meest volledig
informatiegids over Athene, Griekenland
Griekse
komboloi (zorgparels)
Er wordt gezegd dat monniken op de Athosberg in het noorden
van Griekenland, met komboloi (of zorgparels) begonnen door
parelstrengen te maken door het leggen van knopen op dezelfde
afstand van elkaar. Deze geknoopte gebedenstrengen worden
komboskini genoemd en het zijn voorbeelden van mooie handenarbeid.
Komboloi en komboskini bleven sindsdien in gebruik en vandaag
zijn ze niet alleen zeer origineel maar ook populair.
Andere
monniken dan deze van de Athosberg, maakten hun komboloi
met gemakkelijk te vinden, goedkope, materialen als hout,
schelpen, hazelnoten en olijfpitten. Er zijn nog steeds
liefhebbers van komboloi die beweren dat de echte komboloi
enkel en alleen van organisch materiaal als amber, koraal,
been, hoorn, parelmoer, zaden, jet (zwarte amber) enz. mogen
gemaakt worden.
Het
Griekse woord voor zorgparels, “komboloi”, komt
van het woord “kombos” (knoop) en het werkwoord
“leo” (zeggen) wat samen zoveel betekent als
“bij elke knoop, zeg ik een gebed”. Het woord
wordt uitgesproken als “komboo-loj”.
Hedendaagse
Griekse komboloi hebben gewoonlijk 19-23 parels hoewel er
ook veel grotere en kleinere versies bestaan, afhankelijk
van de grootte van de parels. Halve komboloi (of open stijl)
worden “begleri” (beg-lee-ri) genoemd en je
ziet ze vaak. Een juist aantal parels is hier niet van toepassing
omdat ze niet gebruikt worden om iets te tellen.
In
Griekenland, waar de moderne komboloi niet ontworpen wordt
voor het gebed maar voor plezier en ontspanning, is er een
belangrijk verschil in het ontwerp: het koord geeft voldoende
ruimte aan de parels om zich te kunnen verplaatsen. Deze
vrijheid resulteert in plezier door het geluid dat de parels
maken, hun aanvoelen en het uitvoeren van eindeloze variaties
in de zwierende bewegingen die men met de komboloi kan maken.
Christelijke
bidparels (rozenkransen)
Kristenen,
vooral de leden van de Orthodoxe kerk, gebruiken strengen
met 33 parels om het Jezus gebed te bidden. Er zijn ook
een aantal Romeins Katholieke/Anglicaanse rozenkransen die
33 parels hebben inclusief de Heilige Communie en deze van
de Kleine Bloem. Christelijke rozenkransen of krans van
rozen, werden waarschijnlijk voor het eerst gebruikt in
de 11-12de eeuw tijdens de kruistochten omdat de ridders
niet de tijd hadden een tempel te bezoeken. Deze rozenkransen
hadden 54 parels ofwel de helft van 108 wat standaard is
voor de Boeddhistische malas (zie verder) die gebruikt wordt
om het dagelijks opzeggen van het “Gebed van de Heer”
bij te houden.
Moslim zorgparels (tespih of tasbih)
Moslim
rozenkransen, tespih genoemd, werden voor het eerst gemaakt
door handwerkers in Istanbul (Konstantinopel) die ze verkochten
doorheen heel de Islamische wereld. Ze waren gemaakt van
goud, zilver, amber, parels, koraal of ander organisch materiaal
als olifantenivoor, walrusivoor, walvistanden, schildpaddenschelp,
hoorn, kameelbeenderen en ontelbare houtsoorten inclusief,
slangenhout, ebbenhout, bloedhout, olijf, rozenhout, tamarind,
tulpenhout, satijnhout, suikerhout en Birmaans sandelhout.
Zelfs zaden en noten als kokosnoten, olijfnoten en dadelnoten
werden gebruikt. Deze materialen worden ingevoerd uit verschillende
delen van de wereld inclusief India, Egypte, Madagaskar
en Zuid-Amerika.
Tespih
die gemaakt worden van geurend hout, worden in gesloten
dozen bewaard om hun geur te bewaren. Gedurende de Ottomaanse
periode werden gedurende de zomer parels van rotskristal
gebruikt omwille van hun koud aanvoelen alsook voor het
licht dat in vele kleuren gebroken werd in de kristalfacetten.
Dit
is de oorspronkelijke Turkse terminologie voor bidparels:
aan het begin van het bovenste deel van de parels wordt
het lange stuk dat het begin van de lus is, “imame”
(i-ma-meh) genoemd, het resterende deel, inclusief de kwast,
heet “tepelik”. Na elk 1/3 van de keten zit
een parel in een andere vorm. Deze geeft 33 parels aan.
Ze worden “durak” (stoppers) genoemd en ze worden
niet meegeteld in het geheel van het aantal parels. Imame,
tepelik en duraks zijn de drie hoofdzakelijke karakteristieken
van Turkse bidparels.
Bidparels
worden gebruikt bij het beoefenen van de zikr, een vorm
van Moslim meditatie. Gedurende de zikr, worden 99 heilige
namen van Allah alsook van enkele “ayet’s”
en sommige surahs van de Koran herhaald. De parels worden
gebruikt om het aantal herhalingen bij te houden. Aangezien
het toegelaten aantal heilige namen van Allah beperkt is
tot 99, zijn Moslim bidparels gewoonlijk niet langer dan
99 parels hoewel sommige godsdienstige sekten soms tespih
gebruikten met 500 tot 1000 grote parels.
Boeddhistische
zorgparels (malas)
Het nut van een mala is het opzeggen van een mantra van
gebeden; Malaparels zijn gelijk aan deze van een rozenkrans
of zorgparels en ze kunnen in een broekzak gestoken worden
of op het lichaam gedragen worden om gebruikt te worden
telkens je tot jezelf wil komen en je wil focussen op spiritualiteit.
Ze dienen ook als draagbare “heilige ruimte”.
Na ze enkele maanden gebruikt te hebben, begin je al te
ontspannen zodra je ze opneemt. Dit is vooral interessant
bij stressvolle beroepen en dito persoonlijk leven. De meeste
malas hebben 108 parels en een grotere parel, guru genoemd,
aan het begin. Het heilige getal 108 stelt het aantal namen
voor of aspecten toegeschreven aan Hindoe goden waaruit
het Boeddhisme voortvloeide.
In
het oude India, rond 500 VC, moest een toegewijde student
de Mantram (gebed) 108 keer bidden. Hij kon echter niet
tellen. De oplossing voor dit probleem lag in het verbinden
van 108 doorprikte kernen met een koord en het samenbinden
van de uiteinden ervan. Dit is hoe de eerste zorgparels
geboren werden, aldus de legende.