Nationaal
Archeologisch Museum
Het
Nationaal Archeologisch Museum, het grootste en meest representatieve
in Griekenland, is gelegen in het centrum van de stad tussen de
Tossitsa Straat, Ipirou Straat, Bouboulina Straat en de Patission
(28 oktober) straat waar de ingang van het museum is.
Het
werd in drie stadia gebouwd in de tweede helft van de 19de eeuw
en, ondanks tal van aanpassingen en toevoegingen die gedaan werden
om te voldoen aan nieuwe eisen, behield het gebouw grotendeels
zijn neoklassieke stijl. De nood aan een archeologisch museum
werd al gevoeld vanaf de oprichting van de moderne Griekse staat.
Een
eerste dergelijk museum werd opgericht door Ioannis Kapodistrias
in Aegina in 1829. Vanaf het ogenblik dat Athene de hoofdstad
werd, werden de archeologische verzamelingen op verschillende
plaatsen (het Hephaisteion, de Universiteit en de Technische Universiteit)
ondergebracht. In 1858 werd een internationale architectuur wedstrijd
uitgeschreven om de plaats en het ontwerp van het museum te kiezen,
echter zonder resultaat.
Zeven
jaar later schonk Eleni Tositsa een groot stuk land, gelegen nabij
de Technische Universiteit, voor de constructie van het gebouw.
Sinds 1858 was er al een groot bedrag beschikbaar voor de bouw
ervan. Het werd geschonken door Dimitrios Vernardakis uit Sint-Petersburg.
De bouw begon in 1866 en was klaar in 1880.
De
oorspronkelijke plannen werden ontworpen door de Duitse architect
Ludwig Lane en deze werden, mits enkele aanpassingen, door Panagiotis
Chalkos, de verantwoordelijke architect, Pangis Chalkos, uitgevoerd.
De westelijke vleugel van het zogenaamde “Centrale Museum”,
werd in 1874 afgewerkt. Op voorstel van Charlaos Trikoupis werd
het museum in 1881 herdoopt tot “Nationaal Archeologisch
Museum”. De zuidelijke vleugel was vier jaar later klaar
en de oostelijke in 1889.
De
beroemde architect, Ernst Ziller, nam in 1888 de laatste stadia
van het project over. Hij ontwierp de gevel van het gebouw opnieuw
en deed verschillende aanpassingen aan het oorspronkelijke ontwerp
ervan. In 1891 schonk de Archeologische Vereniging de archeologische
vondsten die van verschillende opgravingen in Griekenland werden
samengebracht, aan het museum. Het museum moest, omwille van het
grote aantal archeologische vondsten in de 20ste eeuw, uitgebreid
worden. De huisjes aan de oostzijde en de nis van het oorspronkelijke
gebouw werden afgebroken en de bouw van oostelijke vleugel met
twee verdiepingen, ontworpen door G. Nomikos, was in 1939 klaar.
De kantoren werden erin onder gebracht.
Tijdens
de Tweede Wereldoorlog werden alle antiquiteiten in kratten geplaatst
en begraven. Onder toezicht van directeur Christos Karouzos werden
ze tussen 1945 en 1964 geleidelijk aan weer tentoongesteld. Op
hetzelfde ogenblik werden opslagplaatsen gebouwd bij de noordelijke
vleugel van het oude gebouw. Het museum leed ernstige schade tijdens
de aardbeving in 1999. Met het oog op de Olympische Spelen van
2004, werd het museum gesloten voor renovatie. Vanaf juni 2004
was een deel van de permanente verzameling voor het publiek toegankelijk.
Een jaar later waren alle tentoonstellingen open op beide verdiepingen
van het prachtig gerestaureerde gebouw.
Prehistorische collectie
De
prehistorische verzameling wordt tentoongesteld in zalen 3 tot
6 op het parterre. In zaal 5 staan de Neolithische voorwerpen
(6800-3300 VC) alsook voorwerpen uit de vroege en midden Bronstijd
(2000-1700 VC). Er zijn aardewerk vondsten te zien van de belangrijke
Neolithische sites van Dimini en Sesklo in Thessaly alsook vroeg
en midden Helleens aardewerk uit verschillende plaatsen in Boeotia,
Attica en Phthiotis. Een aantal voorwerpen van Schliemann’s
opgravingen in Troje worden ook tentoongesteld.
In
zaal 6 werd de Cycladische verzameling met de beroemde marmeren
figuurtjes van begraafplaatsen uit de 3de eeuw VC ondergebracht
samen met tal van brozen werktuigen en kruiken. Representatieve
voorwerpen van de Myceense beschaving zijn te zien in zaal 4 en
de kleinere zaal 3. Hieronder bevinden zich de mooie 16de eeuwse
vondsten die Schliemann ontdekte in de Myceense grafcirkel A alsook
vondsten van de oudere cirkel B.
Opmerkelijk
zijn:
•
de gouden lijkenmaskers die de gezichten van overleden
leider bedekten
• grafstenen met reliëf
• gouden kruiken
• zilver
• electrum (een legering van goud en zilver)
• kristal en alabast
• gouden en amber juwelen
• kleine bronzen messen versierd met goud en zilver inleg
met oorlogs- en jachtscènes
Er
zijn ook vondsten uit de overkoepelde graven in Mycene en uit
andere plaatsen in Peloponnesos (Tiryns en Dendra in Argolis,
Pylos in Messinia en Vafeio in Lakonia) inclusief stenen, bronzen
en aardewerk potten, figuren, ivoren voorwerpen, gouden zegels
en ringen met edelstenen en halfedelstenen, glas en faience.
Voorwerpen
die veel aandacht van bezoekers krijgen zijn de twee gouden bekers
van Vafeio. De afbeeldingen in reliëf tonen scènes
uit een stierenjacht. Er staan ook vondsten van de citadel van
Mycene zoals een groep in ivoor die twee godinnen met een kind
voorstellen, een geschilderd hoofd van een godin in kalksteen
en de beroemde krijgervaas uit de 12de eeuw.
Beeldhouwwerkcollectie
De
meeste van de zalen op het parterre zijn gewijd aan het tentoon
stellen van beeldhouwwerk van de 7de eeuw VC tot het Romeinse
tijdperk. In de zalen werden de voorwerpen chronologisch gerangschikt.
In zaal 7 kunnen bezoekers beeldhouwwerk van de dadalische stijl
uit de 7de eeuw zien met inbegrip van de metopen van Athena’s
tempel in Mycene en de kore (beeld van een meisje of vrouw) dat
door Nikandre van Naxos gewijd werd aan de godin Artemis in Delos.
Dit is het oudst bekende levensechte beeld in de oude Griekse
beeldhouwkunst.
De
zaal wordt gedomineerd door de reusachtige Geometrische amfoor,
toegekend aan de Dipylon schilder, een van de vroegste (750 VC)
Griekse kunstwerken die een menselijke figuur toont, afgebeeld
in het opbaren van een overledene en de rouw ter ere van hem.
In zalen 8 tot 13 staan de Archaïsche beeldhouwwerken uit
het einde van de 7de eeuw tot het begin van de 4de eeuw. Belangrijk
zijn de kouroi (beelden van jongens) uit Sounio, Anavyssos en
Volomandra in Attica, Melos en het heiligdom van Ptoon in Boeotia,
met inbegrip van het grafbeeld van Aristodikos uit 500 VC dat
de bevrijding van de menselijke gedaante van de Archaïsche
bewegingloosheid aangeeft en dat de Klassieke kunst vooraf gaat.
Even belangrijk is het beeld van Phrasikleia (kore) dat ontdekt
werd in Merenta in Attaica.
In
zalen 14 en 15 staan werken die tot de Ernstige Stijl (480-450
VC) behoren, inclusief het votief grafbeeld van een atleet uit
Sounio die een krans op zijn hoofd plaatst en een reliëf
uit Eleusis dat Dementer, Persephone en Triptilotemos afbeeldt.
Zaal 15 wordt beheerst door het beroemde bronzen beeld van Zeus,
of Poseidon, uit Artemision in Euboea, daterend van 460 VC, toegekend
aan de beeldhouwer Klamamis.
In
zaal 16 worden grafstenen van begraafplaatsen in Attica tentoongesteld,
ook dat van een jonge man uit Salamis (430 VC). Zaal 17 heeft
delen van metopen, beeldhouwwerken van de versiering van de Tempel
van Hera in Argos met afbeeldingen van Grieken die tegen de Amazones
vechten evenals een marmeren hoofd van het beeld van een godin.
Zaal
18 stelt grafstenen tentoon inclusief deze van Hegeso (einde van
de 5de eeuw VC) van het kerkhof van Kerameikos. De overleden vrouw
wordt afgebeeld zittend tegenover een slaaf die een juwelenkistje
(pyxis) vast houdt. Zaal 19 en 20 tonen werken van het Romeinse
tijdperk, kopies van beroemde bronzen beeldhouwwerken uit het
Klassieke tijdperk. Het belang van het beeld van Varvakeios Athena
(3de eeuw VC) ligt meer in het feit dat het een kopie is van het
gouden en ivoren beeld van Athena van het Parthenon gemaakt door
Pheidias, dan in zijn artistieke waarde.
Twee
zeer bekende stukken worden in zaal 21 getoond op weg van het
parterre naar de eerste verdieping. Het beeld van Diadoumenos,
een marmeren Romeinse kopie van een werk door de beeldhouwer Polykleitos
van Argos (mid-vijfde eeuw VC), en het koperen beeld ven een jockey
van Artemision daterend van het midden van de 2de eeuw VC. Zaal
22 heeft architecturale beeldhouwwerken van de Tempel van Asklepios
in Epidaurus die dateren van de 4de eeuw VC terwijl in zaal 23
en 23 grafstenen uit de 4de eeuw VC tentoongesteld worden met
inbegrip van de mooie grafsteen van Ilissos (ca. 340 BC), gemaakt
door het atelier van de beroemde beeldhouwer Skopas.
In
zalen 25 tot 27 staan votief reliëfs uit verschillende delen
van Griekenland evenals documentaire en opgedragen reliëfs
uit Attica. In Zaal 28 zie je werken uit het late Klassieke tijdperk
(4de eeuw VC) als het bronzen beeld van de jongeman van Marathon,
mogelijke gemaakt door B. Praxiteles, en het bronzen beeld van
een tiener van Antikythira, gemaakt door Euphromar, beide daterend
van ca. 340-330 VC evenals de grafsteen van Aristonautes.
Zalen
29 tot 33 tonen bronzen en marmeren beelden van de Helleense en
het Romeinse tijdperk inclusief het beroemde beeld van Poseidon
van Melos, de reusachtige beelden van Dampphon van de Tempel van
Despoina in Lykosoura (Arkadia), de gewonde Galatiaan en de groep
van Aphrodite en Pan uit Delos. Het bronzen beeld van Octavianus
en het borstbeeld van Antonius, beschermeling van Keizer Hadrianus.
Bronscollectie
De
tentoongestelde antiquiteiten in zaal 36 behoorden toe aan Konstantinos
Kraponas, een politicus en amateur archeoloog uit Ipiros. De voorwerpen
zijn afkomstig van opgravingen die hij zelf uitvoerde in Dodone
en Corfu maar ook van aankopen. De collectie omvat uitstekende
brozen voorwerpen, voornamelijk beelden als:
•
de jongeman op een paard uit Dodone (550-540 VC)
• een vrouw met een peplos uit Pindos (460 VC)
• een dansende sater gemaakt door een Corinthisch atelier
(tweede helft
van de 6de eeuw VC)
Er
zijn ook stukken metaal met opschriften, gereedschap, spiegels,
instrumenten, wapens en fragmenten van grote bronzen kruiken uit
Dodone, terracotta beeldjes en kleine tabletten van het heiligdom
van Artemis in Corfu alsook hoofden van Romeinse beelden en grafstenen
uit Attica.
In
zaal 37 worden bronzen voorwerpen tentoongesteld uit verschillende
Griekse regio’s (beeldjes, kruiken, instrumenten, wapens)
uit het Geometrische en het Vroeg Archaïsche tijdperk evenals
juwelen gemaakt van edele metalen en gevonden in heiligdommen.
Zalen 37a, 38 en 39 tonen hoofdzakelijk beeldjes van atleten en
dieren maar ook delen van kruiken uit de heiligdommen van Akropolis
en Olympia.
Egyptische collectie
De
Egyptische collectie werd ondergebracht in zalen 40 en 41. Ze
bestaat voor het merendeel uit schenkingen van twee Grieken die
in Egypte woonden; Ioannis Dimitriou van Alexandria en Alexandro
Rostovisz van Cairo.
Deze
verzameling werd pas onlangs tentoongesteld naast meesterwerken
uit de Griekse kunst. Het is een van de rijkste collecties in
de wereld die kunstwerken bevat van het Neolithische tot het einde
van het Romeinse tijdperk. Ze bevat ook een groot aantal sarcofagen
en mummies.
Stathatos collectie
De
Stathatos collectie is te zien in zaal 42. Ze bevat 970 voorwerpen
uit het Midden Brons- tot het postbyzantijnse tijdperk. Het zijn
voornamelijk juwelen, metalen voorwerpen en aardewerk alsook stenen
en ceramische vazen.
Vooral de gouden juwelen uit het Helleense tijdperk afkomstig
uit Demetrias in Thessaly en uit Karpenissi hebben een grote artistieke
waarde.
Thera collectie
De
verzameling uit Thera (Santorini) wordt in zaal 48 op de eerste
verdieping tentoongesteld. De indrukwekkende fresco’s uit
Akrotiri met hun levendige kleuren en verbazende compositie worden
terecht beschouwd als deel van de mooiste voorwerpen in het museum.
Ze bleven zo goed bewaard dankzij de vulkaanexplosie die de huizen
van deze prehistorische stad met as bedekte.
De
schilderingen tonen scènes uit een expeditie op zee met
de vroegste gekende afbeelding van een stad in de Griekse kunst,
afbeeldingen van vissers, apen, boksende kinderen (een van de
vroegst gekende afbeeldingen van een sportevenement in Griekenland)
en fresco’s over de lente. Afgezien van de schilderingen
kunnen bezoekers ook genieten van uistekend ceramisch, bronzen
en stenen voorwerpen uit Thera.
Aardewerk en kleine ornamenten
De
aardewerk en kleine ornamentenverzameling bevindt zich op de eerste
verdieping in zalen 49 tot 56. Representatieve vondsten uit het
Protogeometrisch en het Late Klassieke tijdperk (11de tot 4de
eeuw VC) werden in chronologische volgorde opgesteld. In zaal
49 staan vazen van voornamelijk ateliers uit Attica die gevonden
werden op de begraafplaatsen van Nea Ionia, Areios Pagos, Kerameikos
en Dipylon.
In
deze zaal kunnen bezoekers een amfoor van de Dipylon Schilder
bewonderen met de afbeelding van een begrafenisstoet gelijkwaardig
aan deze in de beeldhouwwerkenverzameling in zaal 7. Er staan
ook twee terracotta hoofden van beeldjes uit Amykaion in Lakonia.
Geometrische vazen en beeldjes uit verschillende ateliers (uit
Attica, Boeotia, Corinthië en Thessaly) zijn te zien in zaal
50. Een van de belangrijkste voorwerpen in deze zaal is de Dipylon
karaf met een groot volume en hoge kwaliteit van de afbeelding
van een begrafenisstoet.
Zaal
51:
•
vazen uit het Oriëntaliserende tijdperk (7de eeuw VC) in
de zogenaamde Protattic stijl
gevonden in Attica begraafplaatsen
• vroeg Cycladische amforen, de zogenaamde Meliaanse amforen
• kruiken in de wilde geit stijl
• en verschillende kleinere voorwerpen.
In
zaal 52 worden zwartfigurige vazen uit Corinthië, Attica
en Boeotië tentoongesteld alsook een reeks belangrijke votieven
uit de heiligdommen van Hera in Perachora en Argos, Artemis Orthia
in Sparta en Apollo in Thermon in Aetolia. De bijzonderste tentoongestelde
voorwerpen hier zijn een ceramisch model van een tempel uit Heraion
in Perachora, de geschilderde metopen van Thermon daterend van
de 7de eeuw VC en de houten panelen uit Pitsas in Corinthië.
In
zaal 53 staan zwartfigurige vazen uit de 6de eeuw VC evenals terracotta
sarcofagen die gevonden werden tijdens de opgravingen in Clazomenai
(1920-1921), kleine vondsten uit verschillende heiligdommen in
Athene en een selectie aan vondsten uit Lemnos waaronder het grafmonument
van een krijger met een opschrift in Etruskisch dialect.
Zwart-
en roodfigurige vazen uit het Laat Archaïsch tijdperk (500-480
VC) en het Vroeg Klassieke tijdperk (480-460 VC) staan in zaal
54 opgesteld. In de volgende zaal staat een uitgebreide verzameling
van witte urnen uit Attica en Euboe evenals roodfigurige vazen.
Zaal 56 heeft vazen en beeldjes uit de late 5de en 4de eeuw.
Het Epigrafisch Museum
In
het zuidelijk deel van het Nationaal Archeologisch Museum, met
ingang aan de Tossitsa Straat, werd het Epigrafisch Museum ondergebracht.
Het bezit de grootste verzameling Griekse opschriften in de wereld,
meer dan 15.000 in totaal. Het museum werd in 1885 opgericht;
Het werd gerenoveerd en met zes nieuwe kamers uitgebreid in de
jaren 1953-1960 volgens plannen opgemaakt door architect P. Karantinos.
De
vroege opschriften zijn opgesteld in kamer 11 terwijl de geschiedkundig
meest waardevolle opschriften uit verschillende tijdperken in
kamer 9 te zien zijn. De opschriften in kamer 1 behoren toe tot
de huldelijst van de Eerste Atheense Confederatie. Het zijn documenten
van onschatbare waarde in de studie van de geschiedenis van Klassiek
Griekenland. Het vroegste opschrift uit deze verzameling (454-453
VC) staat op een indrukwekkend stenen blok met een hoogte van
3,5 meter.
Openingsuren en toegang
28 Oktober Straat 24 (gekend als Pattision Straat)
Viktoria
Raadpleeg
de Griekse woordenlijst voor verklaring van typische woorden
Foto's
van het Nationaal Archeologisch Museum
|